Gemeente van Christus
Laakdal
In het begin schiep God de aarde met de dieren en planten, en ook de
eerste mens, Adam, een man. Dit lezen we in Genesis 1:26-28 en
1Korintiërs 15:45. Adam mocht van God namen geven aan alle dieren en
zoals hij ze zou noemen zo zou het zijn. Zo vond Adam dan voor
zichzelf geen hulp die bij hem paste. Ik denk dat we mogen aannemen
dat er bij Adam een verlangen was naar iemand van zijn eigen soort.
Terwijl Adam sliep bouwde God een vrouw uit een rib van Adam als
antwoord op het verlangen van Adam, en bracht haar tot hem, Genesis
2:22. Het geschenk van God aan Adam, een passende hulp! De vrouw is
dus geschapen om een passende hulp voor de man te zijn, iemand van
zijn eigen soort , waarmee hij kan spreken en redeneren die dezelfde
emoties kent, alhoewel we ze niet altijd op dezelfde manier beleven.
Als Adam in zijn eentje tevreden en gelukkig zou zijn geweest dan
denk ik niet dat hij een vrouw als passende hulp nodig zou hebben
gehad, buiten voor het voortbrengen van zijn eigen geslacht. Als
passende hulp heeft God er ook voor gezorgd dat we die kwaliteiten
meegekregen hebben, om een aanvulling voor de man te zijn. Lezen we
niet in Spreuken 18:22 en 19:14 dat het goed is een vrouw te hebben
,en dat een verstandige vrouw van de Here is? In Prediker 4:7-12
lezen we de voordelen om met zijn twee te zijn. En in Spreuken
31:10-11 lezen we over de waarde van een degelijke huisvrouw.
Het is misschien, als vrouw zijnde, weleens moeilijk om te begrijpen
en te aanvaarden dat de man boven ons staat, maar als we geloven dat
Gods schepping en daarmee ook Zijn doel volmaakt zijn, dan moeten we
ook geloven dat het goed is en het een reden heeft dat God de man
als hoofd van de vrouw heeft gegeven. Hij, de man, heeft daar ook
een grote verantwoordelijkheid mee gekregen. Het is niet zo dat hij
maar als een tiran over de vrouw kan heersen zoals sommige volken
dat gewend zijn.
Zijn verlangen ging uit naar een passende hulp en volgens mij heeft
het te maken met Gods rechtvaardigheid die eist dat je dan ook de
verantwoordelijkheid draagt voor het verworvene, in dit geval de
vrouw. We leren van God zelf dat Hij ook zorg draagt voor de mens
die Hij heeft geschapen, en die zorg ging zelfs zo ver dat God zelfs
zijn leven gaf voor de mens, Johannes 3:16.
We lezen in Efeziërs 5:22-33 over het beeld van Christus en de
Gemeente. De Gemeente wordt ook als bruid van Christus voorgesteld,
op vele plaatsen in de bijbel kunnen we dit lezen. En Jezus is het
perfecte voorbeeld van de Man die zijn verantwoordelijkheid voor
Zijn bruid heeft genomen.
Zo hebben man en vrouw dus beide een taak van God gekregen, zodat
geen van beide te roemen heeft in zichzelf. In Korintiërs 11:9-10
lezen we dat de vrouw uit de man is en dat beide zonder elkaar niets
zijn. De vrouw baart het menselijk geslacht, maar alles is uit God!
Genesis3:20. En beide ,man en vrouw zijn onderdanig aan God,
want Hij staat boven alles en iedereen. Zo zien we ook dat beide de
straf van de zonde in Eden hebben moeten dragen. We lezen in Genesis
3:12-19 de gevolgen hiervan.
We gaan proberen om onze positie als onderdanige vrouw wat dieper te
onderzoeken. Onderdanigheid wil zeggen : onderworpen, nederig,
lijdzaam, zich niet verzettend. Dat
klinkt natuurlijk niet zo positief in onze oren. Wil het dan zeggen
dat we een soort robot zijn en onze mond alleen maar open mogen doen
als we daarvoor toestemming krijgen? Ik denk het niet. Er zijn
inderdaad momenten waarop we als vrouw moeten zwijgen.
In de Gemeentelijke samenkomst, dit kunnen we lezen in 1 Korintiërs
14:34-35 en in 1 Timoteüs 2:11-12, waarin we lezen dat een vrouw ook
geen onderricht mag geven aan de man.
Toch denk ik dat we als vrouw onze man goede raad mogen geven en hem
mogen aansporen om trouw aan Gods woord te zijn. Een verstandige
vrouw weet wanneer het beter is om te zwijgen of te spreken. God
heeft ons toch immers die gave gegeven. We leren uit de geschiedenis
van Eva, dat het beter is om onze man niet te verleiden tot zonde.
en de bijbel staat vol van vrouwen die
hun kwaliteit als passende hulp verkeerd, of niet hebben
gebruikt.
Is het ook zo dat we onze man echt in àlles moeten gehoorzamen zoals
we lezen in Efeziërs 5:24 , 1Petrus 3:1 en Kolossenzen3:18-19 ? Wat
als onze man ons wil laten zondigen? Moeten we God niet mèèr
gehoorzamen dan onze man? Handelingen 5:29. Als we de geschiedenis
van Ananias en Safira lezen in Handelingen 5:1-11 dan komen we tot
het besluit dat Safira beter anders had gehandeld want voor hen
beide volgde de dood.
Het is soms moeilijk te verstaan waar de grens is, het is immers
Gods gebod dat een vrouw haar man gehoorzaamt, maar indien die man
God niet gehoorzaamt wat moeten wij dan? Waar ligt onze
verantwoordelijkheid dan?
In Numeri 30:1-16 lezen we hoe God de vrouw te hulp komt in
situaties waar de man het de vrouw niet toelaat haar belofte aan God
te volbrengen. Hier zien we weer iets van de rechtvaardigheid van
God. Het is nu de man die de verantwoordelijkheid overneemt als
hoofd van de vrouw. Ook in Genesis 12:10-20 lezen we de geschiedenis
van Abraham en Sara, waar Abraham uit vrees voor zijn eigen leven
zijn vrouw liet doorgaan als zijn zuster en haar aan farao overliet.
We zien ook hier weer dat God haar op een speciale manier verloste
uit de zonde. Misschien had dit ook nog de reden omwille van de
belofte die God aan Abraham had gedaan ivm het komende nageslacht,
maar dat is eigenlijk weer een gedeelte van de verdere studie.
In 1Petrus 3:5-6 wordt Sara geprezen om haar onderdanigheid en zij
haar man heer noemde, Genesis 18:12. Zo behoren wij ook onze mannen
onderdanig te zijn, zoals aan de Here. Maar om onze Heer te
gehoorzamen is misschien minder moeilijk omdat we Hem kennen als de
volmaakte liefdevolle Vader, Die ons zo liefheeft dat Hij Zijn leven
heeft gegeven voor ons. Van Hem hebben wij geweldige beloften
gekregen. Wij hebben eens de keuze gemaakt om ons leven in Zijn
handen te leggen en Hem te gehoorzamen.
En indien het nu Gods wil is om de man onderdanig te zijn, dan
moeten we ook proberen de man te zien als de persoon zoals God hem
geschapen heeft. De persoon die de verantwoordelijkheid draagt voor
zijn vrouw en gezin, die zijn vrouw moet liefhebben als zijn eigen
vlees Efeziërs 5:28-29 ons zelfs moet behandelen als broos vaatwerk
(porselein) 1 Petrus 3:7 want anders zouden zijn gebeden tot God een
belemmering zijn. Die in het zweet zijns aanschijn moet werken voor
ons dagelijks brood zoals we in Genesis hebben gelezen.
Maar de man is natuurlijk ook geen volmaakt wezen en heeft ook zo
zijn zwakheden en vaak vinden wij vrouwen dat hij onze
onderdanigheid niet waard is, en vooral als het dan een ongelovige
man is. Hebben we in zo ‘n
geval het recht om niet meer onderdanig te zijn? Ik denk het
niet want in 1Petrus 3:1-2 lezen we dat we dat we een reine wandel
moeten tonen.
En het wil ook niet zeggen als iemand ongelovig is dat Gods woord
voor die persoon niet zou gelden. Ook de ongelovige man en vrouw
zijn onderworpen aan Gods woord, willen of niet! We moeten er altijd
voor zorgen dat ons hart ons niet veroordeelt en wij vrijmoedigheid
tegenover God behouden. Het wordt ons vaak niet gemakkelijk gemaakt
maar de weg naar God is dan ook de smalle weg, maar we mogen er
zeker van zijn dat Hij op die smalle weg naast ons wandelt.
Onze harten en moeiten kent, en zal voorzien in alles wat we nodig
hebben. We mogen steeds met onze lasten en zorgen bij Hem komen.
Daarbij heeft Hij ook de Gemeente gegeven waarin we hulp en steun
bij elkaar kunnen vinden. En de Trooster de heilige Geest van God
zal ons troosten als wij het moeilijk hebben en verdrietig zijn.
Toch moeten wij steeds hoopvol zijn en blijven bidden en als man en
vrouw ernaar streven om te leven naar Gods woord, de tijd nemen om
naar Hem en naar elkaar te luisteren omdat daar een grote zegen aan
verbonden is.
Begripvol naar elkaar zoals God naar ons.
Vergevend naar elkaar zoals God naar ons.
Onszelf opofferend voor de ander zoals God zich voor ons heeft
gegeven.
Omdat dat de ware liefde is, en de liefde zal overwinnen.
Auteur: K. Thomassen.