Hoe zit het met de dief aan het kruis?
De meeste
protestantse ‘christenen’
geloven niet dat de bijbel
leert dat de doop in water een essentieel onderdeel is om de
vergeving van zonden te kunnen ontvangen. Eén van de belangrijkste
argumenten die men aanhaalt om vergeving van zonden zonder doop te
rechtvaardigen, is de dief aan het kruis.Wat zegt de bijbel over de dief aan het kruis?“En
met Hem kruisigden zij twee rovers, een aan zijn rechterzijde en een
aan zijn linkerzijde. En het schriftwoord is vervuld geworden, dat
zegt: En Hij is met de misdadigers gerekend. En de voorbijgangers
spraken lastertaal tegen Hem, schudden hun hoofd en zeiden: Ha, Gij,
die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt,
red Uzelf, kom af van het kruis! Evenzo spotten de
overpriesters onder elkander samen met de schriftgeleerden, en zij
zeiden: Anderen heeft Hij gered, Zichzelf kan Hij niet redden. Laat
de Christus, de Koning van Israel, nu afkomen van het kruis, dat wij
het zien en geloven. Ook die met Hem gekruisigd waren beschimpten
Hem” Markus 15:27-32 (vgl Matteus 27:38-44).
“Een der gehangen misdadigers lasterde
Hem: Zijt Gij niet de Christus? Red Uzelf en ons! Maar de andere
antwoordde en zeide, hem bestraffende: Vreest zelfs gij God niet, nu
gij hetzelfde vonnis ontvangen hebt? En wij terecht, want wij
ontvangen vergelding, naar wat wij gedaan hebben, maar deze heeft
niets onbehoorlijks gedaan. En hij zeide: Jezus, gedenk mijner,
wanneer Gij in uw Koninkrijk komt. En Hij zeide tot hem: Voorwaar,
Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” Lukas
23:39-43.
De vervulling van profetie
Zevenhonderd jaar voor de komst van de Christus had Jesaja
geprofeteerd dat Jezus “onder de
overtreders werd geteld” Jesaja 53:12. Hij werd dus samen met
overtreders gekruisigd zoals voorspeld door Jesaja. Jezus zei na
Zijn opstanding “Dit
zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat
alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de
profeten en de psalmen moet vervuld worden” Lukas 24:44.
Het gesprek van Jezus met
de dief
De voorbijgangers, de overpriesters en de schriftgeleerden
bespotten Jezus samen met de twee dieven. Maar wat later komt één
dief tot inkeer. Hij zegt de andere dief bestraffend “Vreest
zelfs gij God niet, nu gij hetzelfde vonnis ontvangen hebt? En wij
terecht, want wij ontvangen vergelding, naar wat wij gedaan hebben,
maar deze heeft niets onbehoorlijks gedaan” En hij vraag aan
Jezus: “Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij
in uw Koninkrijk komt” Lukas 23:40-42. Jezus antwoordde hem
met de woorden “heden zult gij met Mij in
het paradijs zijn” Lukas 23:43 (vgl 2 Korintiërs 12:4;
Openbaring 2:7; Lukas 16:19-31) .
We zien dus één van de misdadigers beroep doen op Jezus’
barmhartigheid. Hij geeft blijk van geloof in wie Jezus was en waar
Hij naartoe zou gaan. Wachtend op de dood, vraagt hij Jezus om hem
gedachtig te zijn wanneer Hij in Zijn Koninkrijk zou komen. Jezus
belooft hem dat hij diezelfde dag nog met Hem in het paradijs zou
zijn.Onder welk
Testament leefde de dief, het Oude of het Nieuwe?
Een belangrijke vraag die we moeten stellen is de vraag onder welk
Testament de dief leefde. Leefde hij onder het Oude Testament of
onder het Nieuwe Testament. En als we dat weten, moeten we de vraag
stellen of de dief dan wel representatief
is zoals vele protestanten stellen?
De Hebreeën schrijver zegt “Want waar een
testament is, moet noodzakelijk van de dood van de erflater melding
gemaakt worden; een testament toch wordt alleen van kracht, indien
er iemand gestorven is, daar het nog geen gevolg heeft, zolang de
erflater leeft” Hebreeën 9:16-17 (vgl Hebreeën 8:13; 9:15;
12:2). Paulus zegt tegen de Romeinen “Bijgevolg,
mijn broeders, zijt ook gij dood voor de wet door het lichaam van
Christus om het eigendom te worden van een ander, van Hem, die uit
de doden opgewekt is, opdat wij Gode vrucht zouden dragen”
Romeinen 7:4 (vgl 2 Korintiërs 3:7). Voor Jezus’ dood was het Oude
Testament van kracht, na Zijn dood het Nieuwe Testament. Jezus heeft
het Oude Testament aan het kruis genageld (Kolossenzen 2:14). Totdat
Jezus stierf, leefden de Joden nog onder het Oude Testament. Het is
door Jezus’ bloed en door Zijn dood dat Hij de oude wet buiten
werking heeft gesteld (Efeziërs 2:13-16).
Zo zegt Paulus over de wet "Doch voordat
dit geloof kwam, werden wij onder de wet in verzekerde bewaring
gehouden met het oog op het geloof, dat geopenbaard zou worden.
De wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest tot Christus,
opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden. Nu echter het
geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester"
Galaten 3:23-25.
Onder het Oude Verbond was een doop in Jezus’ Naam geen vereiste tot
behoudenis. Deze opdracht heeft Jezus immers pas gegeven na Zijn
opstanding (vgl Matteus 28:18-20; Markus 16:15-16). Ik kan
bijvoorbeeld ook niet zeggen dat ik onderhevig ben aan dezelfde
wetten waaraan mijn overgrootouders onderhevig waren. De wet
waaronder ik leef is de wet die op mij van toepassing is. Stel je
voor, je vader schrijft een testament voor jou. Zal jij aanspraak
kunnen maken op dat testament zolang hij leeft? Nee! Jouw vader
heeft de beschikking over het zijne zolang hij leeft en kan doen met
zijn bezittingen naar eigen goeddunken.
Jezus had de macht om op aarde zonden te
vergeven
“Maar, opdat gij weten moogt, dat de Zoon
des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven, toen zeide Hij
tot de verlamde: Sta op, neem uw bed op en ga naar uw huis”
Matteus 9:6. Jezus demonstreerde Zijn macht om zonden te vergeven
door deze verlamde man te genezen. Tegen de vrouw die Jezus’ voeten
nat maakte met haar tranen zei Jezus “Uw
zonden zijn u vergeven” Lukas 7:48. Dit verbaasde de
omstaanders zeer zodat zij tegen zichzelf zeiden “Wie
is deze, dat Hij zelfs de zonden vergeeft?” Lukas 7:49. Jezus
zegt daarop verder tegen de vrouw “Uw
geloof heeft u behouden, ga heen in vrede!” Lukas 7:50. Is
het niet vreemd dat blijkbaar niemand de tranen van de vrouw als
voorbeeld gebruikt over hoe je behouden kan worden? Is het dan
voldoende om net als de vrouw te wenen om behouden te worden?
Jezus’ opdracht voor de hele wereld
Na Jezus’ dood werd het
Nieuwe Testament van kracht, wat inhoudt dat Jezus toen Zijn Wil
heeft vastgelegd hoe zonden kunnen worden vergeven. Als erflater
heeft Hij dat recht (Hebreeën 9:16-17). De vraag moet dus zijn, wat
moet ik doen om behouden te worden? Wat moet ik doen om de vergeving
van zonden te ontvangen? Is het zoals de dief aan het kruis
voldoende om aan Jezus te vragen om aan mij te denken wanneer Hij in
Zijn Koninkrijk is? Is dit wat Jezus verwacht van hen die onder het
Nieuwe Verbond leven? Is dit het evangelie wat moest worden
gepredikt?
Jezus was duidelijk in de opdracht die Hij Zijn apostelen gaf na
Zijn opstanding “Gaat heen in de gehele
wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping. Wie gelooft
en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal
veroordeeld worden” Markus 16:15-16 (vgl 1 Petrus 3:21). Toen
de Joden op pinksterdag door Petrus en de andere apostelen werden
overtuigd dat ze de Christus hadden gekruisigd, werden ze in hun
harten getroffen en vroegen hun “Wat
moeten wij doen, mannen broeders?” Handelingen 2:37b.
Wat is hun antwoord van de
apostelen op die vraag? Is het misschien ‘wel, de dief aan het kruis
vroeg om bij Jezus te zijn en Jezus beloofde het hem, dus dat is wat
wij ook moeten doen’? Kijk eens wat hun antwoord was: “En
Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen
op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij
zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen … En met nog meer andere
woorden getuigde hij, en hij vermaande hen, zeggende: Laat u
behouden uit dit verkeerde geslacht” Handelingen 2:38,40. En
hoe reageerden deze verloren zondaren op deze woorden? “Zij
dan, die zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag
werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd” Handelingen
2:41. Toch heel iets anders als de dief aan het kruis, niet waar?
Alle andere voorbeelden van Nieuwtestamentische bekeringen laten
hetzelfde beeld van de pinksterdag zien. Lees maar over de bekering
van de Samaritanen (Handelingen 8:12-13), Saul van Tarsus
(Handelingen 22:16), Cornelius (Handelingen 10:47-48), Lydia
(Handelingen 16:15), de gevangenisbewaarder (Handelingen 16:33), de
Korintiërs (Handelingen 18:8) en de Efeziërs (Handelingen 19:3-5).
Gerechtvaardigd door geloof alleen?
Nergens leert de Schrift dat je onder het Nieuwe Verbond
gerechtvaardigd kan worden door enkel te geloven. Integendeel,
Jakobus leert ons “Gij ziet, dat een mens
gerechtvaardigd wordt uit werken en niet slechts uit geloof”
Jakobus 2:24. Het geloof van de Schrift is steeds een gehoorzaam
geloof in de waarheid, zoals er staat geschreven “en
toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem
gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden” Hebreeën
5:9. Jezus zei zelf “Wie in de Zoon
gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam
is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem”
Johannes 3:36. Merk ook
op dat de valse leer van ‘geloof
alleen’ uitsluit dat iemand zich zou moeten bekeren van zijn
zonden (2 Petrus 3:9), uitsluit dat iemand Christus zou moeten
belijden (Hebreeën 10:23), uitsluit dat gehoorzaamheid (1 Johannes
2:3) en trouw (1 Timoteus 4:16) noodzakelijk zijn om behouden te
worden.
De ernstige bijbel lezer zal opmerken Romeinen 10:9-10 leert dat men
onder het Nieuwe Verbond met de mond moet belijden dat Jezus Heer is
en tegelijk met het hart moet geloven dat God Hem uit de doden heeft
opgewekt. Dit zijn voorwaarden om behouden te worden. Wel, de dief
aan het kruis kon zelfs onder deze voorwaarde niet behouden. Zeg
mij, hoe kon de dief dit belijden als Jezus nog niet eens was
gestorven? Waarom gaan wij hem dan gebruiken als een voorbeeld hoe
wij kunnen behouden worden? Hij leefde duidelijk onder andere
omstandigheden. Hij werd duidelijk op een andere manier behouden.
Gerechtvaardigd uit werken?
Laat het duidelijk zijn dat wij niet worden behouden
door werken van de wet van Mozes (Romeinen 4:5), noch door het
volbrengen van eigen werken (Efeziërs 2:8-9). Paulus zegt “Maar
toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland en God
verscheen, heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij
zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het
bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest”
Titus 3:4-5.
Zo is het God Die bepaald heeft om ons te redden in het bad van de
wedergeboorte. Wanneer wij luisteren naar God, dan kunnen we nooit
zeggen dat we het zelf hebben gedaan.
Dat we het zogezegdhebben verdiend omdat we luisteren naar
Gods gebod. Wij kunnen onszelf
niet redden, noch verdienen wij onze redding wanneer we ons laten
dopen. Denk eens aan het verhaal van Naäman in 2 Koningen 5. Het
feit dat hij zich zevenmaal moest onderdompelen in de Jordaan om
gereinigd te worden, was niet zijn eigen verdienste. De vraag was
als hij genoeg geloof had om te doen wat God zei. Pas toen hij
genoeg geloof had en precies deed wat God had gezegd, werd hij
gereinigd (2 Koningen 5:14). Maar hoe reageerde hij eerst toen hij
hoorde hoe God hem wilde reinigen? “Toen
werd Naaman toornig en ging heen, terwijl hij zeide: Zie, ik dacht
bij mijzelf: hij zal zeker naar buiten komen en daar gaan staan en
de naam van de Here, zijn God, aanroepen en zijn hand over de plek
heen en weer bewegen en zo de melaatsheid wegnemen. Zijn de Abana en
de Parpar, de rivieren van Damascus, niet beter dan alle wateren van
Israel? Zou ik mij daarin niet kunnen baden en rein worden? Daarop
wendde hij zich om en ging heen in grimmigheid” 2 Koningen
5:11-12. Spijtig genoeg volgen vele protestanten vandaag de dag de
slechte reactie van Naäman toen hij hoorde wat God van hem vroeg.
Vele protestanten gebruiken dezelfde verkeerde argumenten waarmee
Naäman zichzelf probeerde te rechtvaardigen. Hij had het zich
namelijk helemaal anders voorgesteld. Maar de vraag van zijn
dienaren was niet mis te verstaan.“Mijn
vader, had de profeet u iets moeilijks opgedragen, zoudt gij dat dan
niet doen? Hoeveel te meer, nu hij tot u gezegd heeft: Baad u en gij
zult rein worden?” 2 Koningen 5:13. Had Naäman zijn reiniging
misschien verdiend toen hij zich zevenmaal liet onderdompelen in de
Jordaan? Natuurlijk niet. Als
jij bijgevolg je laat dopen om de vergeving van zonden te ontvangen,
heb je het dan verdiend? Is het dan je eigen werk dat je heeft
behouden? Absoluut niet!
De Joden vroegen Jezus hoe zij de werken Gods zouden mogen werken. “Zij
zeiden dan tot Hem: Wat moeten wij doen, opdat wij de werken Gods
mogen werken? Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk
Gods, dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft”
Johannes 6:28-29. Merk op dat het merendeel van de Joden op de
pinksterdag niet bereid waren om Gods werk te werken. Ze geloofden
de Zoon niet! En daardoor gehoorzaamden ze niet! Ze rechtvaardigden
zichzelf met allerlei uitvluchten. Maar ze gingen wel verloren! Zij
die wel geloofden, gehoorzaamden het evangelie van de Zoon. Dat is
het reddend geloof dat Abraham had (Jakobus 2:20-23) waardoor hij
werd gerechtvaardigd zoals er staat geschreven “Door
het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, in gehoorzaamheid
getrokken naar een plaats, die hij ter erfenis zou ontvangen, en hij
vertrok, zonder te weten waar hij komen zou” Hebreeën 11:8.
Conclusie:
De man aan het kruis is niet gered onder het Nieuwe Testament, noch
is hij representatief voor het Nieuwe Testament omdat hij niet kon
geloven in Jezus' dood en opstanding. Waarom niet? Jezus was nog
niet gestorven en opgestaan. Het Nieuwe Testament was daarom nog
niet van kracht. Jezus had op aarde, toen
het Oude Verbond nog van kracht was, de macht de zonden te
vergeven aan wie Hij vond dat daarvoor in aanmerking kwam (Matteus
9:6; Markus 2:5-12; Lukas 7:48-49). De man aan het kruis kwam
hiervoor in aanmerking en hij werd vergeven. Voor ons daarentegen
geldt het Nieuwe Testament en dat zegt zeer duidelijk "Bekeert
u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus,
tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen
Geestes ontvangen" Handelingen 2:38. Pas op met hen die een
afwijkend evangelie verkondigen (Galaten 1:6-10)!