Gemeente van Christus
Laakdal
Er is geen
belangrijkere vraag in de wereld dan deze vraag, nl wat moet ik doen
om behouden te worden? Elke andere vraag verdwijnt in het niets
wanneer iemand bedenkt waar zijn ziel in de eeuwigheid zal zijn.
Maar wat we vaststellen als we naar kerken kijken die zich
christelijk noemen, is dat we zien dat zij een ander reddingsplan
verkondigen dan hetgeen God heeft gegeven. Deze studie wil stilstaan
bij wat reddend geloof volgens de bijbel is en de voorbeelden van de
bijbel erbij halen zodat we kunnen zien wat men moest doen om
behouden te worden.
A Intro: Gods reddingsplan
B Het grote zendingsbevel
C De 3000 zielen die werden gered op pinksterdag
D De bekering van de Samaritanen
E De bekering van de kamerling uit Ethiopië
F De bekering van Cornelius
G De bekering van Lydia
H De bekering van de gevangenisbewaarder
I De bekering van de Korintiërs
J De bekering van de Efeziërs
K De bekering van Paulus
L Het plan om behouden te worden
A Gods Reddingsplan
Behoudenis wordt
enkel beloofd aan hen die Jezus Christus geloven, aanvaarden en
gehoorzamen. Petrus zegt het volgende over Jezus, "En
de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel
geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden
worden" Handelingen 4:12. Jezus verklaarde "Ik
heb u dan gezegd, dat gij in uw zonden zult sterven; want indien gij
niet gelooft, dat Ik het ben, zult gij in uw zonden sterven"
Johannes 8:24. Ook zei Hij "Niet een
ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen
binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is"
Matteus 7:21
Ongeacht hoe oprecht
en hoe eerlijk een persoon ook kan zijn, hij mag geen reddingsplan
aanvaarden dat zijn oorsprong kent in de gedachten van mensen. Het
behouden van de mensen van hun zonden is Gods reddingsplan. Dus als
iemand wil weten wat hij moet doen om behouden te worden moet hij
luisteren naar God die Zijn plan heeft geopenbaard in het Nieuwe
Testament.
God wil dat iedereen wordt behouden
God houdt zoveel van
de mensen en Hij verlangde zo naar hun redding dat Hij het heeft
toegelaten dat Zijn eniggeboren Zoon stierf aan het kruis voor de
zonden van de mensheid (Johannes 3:16). Jezus verdroeg het lijden
van het kruis om door Zijn dood het mogelijk te maken dat iedere
gehoorzame mens kan worden behouden (Hebreeën 12:2; 5:9). Jezus
stierf, werd begraven en werd opgewekt uit de dood (1 Korintiërs
15:3-4). Voordat Hij terug naar de hemel voer, gaf Jezus aan Zijn
apostelen de boodschap die zij moesten verkondigen opdat mensen
zouden behouden worden. We kennen dit ook als het grote
zendingsbevel. Er wordt op 3 plaatsen over gesproken in het NT.
B Het grote zendingsbevel
"Gaat
dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de
naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen
onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de
dagen tot aan de voleinding der wereld" Matteus 28:19-20.
"En
Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het
evangelie aan de ganse schepping. Wie gelooft en zich laat dopen,
zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden"
Markus 16:15-16.
"En
Hij zeide tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de Christus moest
lijden en ten derden dage opstaan uit de doden, en dat in zijn naam
moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle
volken, te beginnen bij Jeruzalem" Lukas 24:46-47.
Trouw aan hun opdracht
De apostelen waren
trouw aan hun opdracht die ze van Jezus hadden gekregen. Niet vele
dagen na het grote zendingsbevel, begonnen de apostelen het
evangelie te verkondigen in Jeruzalem, net zoals Jezus hun had
bevolen. Petrus stond op met de elf en vertelde de mensen die in
Jeruzalem waren op de pinksterdag wat zij moesten doen om behouden
te worden. Drieduizend van hen geloofden de boodschap die zij
hoorden, zij bekeerden zich van hun zonden, en werden gedoopt in
Christus (Handelingen 2:37-38). Wanneer iemand is behouden, wordt
hij een christen en voegt de Here hem toe tot Zijn gemeente
(Handelingen 2:47). Een mens moet niet eerst iets doen om vergeving
van zonden te ontvangen en daarna iets anders om aan de gemeente te
worden toegevoegd.
Als iemand vandaag de
dag wil behouden worden, en dus een christen wil worden en aan Zijn
gemeente worden toegevoegd, dan kan hij dat als hij God gehoorzaamt
op dezelfde wijze als de eerste christenen dat deden. Het
reddingsplan is altijd hetzelfde gebleven. Wat het in de eerste eeuw
deed, doet het in de 21ste eeuw nog steeds.
God heeft
verschillende voorbeelden gegeven om ons te laten zien hoe wij
christen kunnen worden. Bekijk ze eens:
C De 3000 zielen die werden gered op pinksterdag
(Handelingen 2:22-41)
Een grote menigte was
vergaderd te Jeruzalem. Zij hoorden Petrus het evangelie
verkondigen. Zij hoorden hem hun beschuldigen dat ze Gods Zoon
hadden gekruisigd. Ze werden daardoor getroffen in hun harten en
stelden de volgende vraag: "wat moet wij
doen broeders?" (vs 37) Het was op deze vraag dat Petrus het
volgende antwoord gaf "Bekeert u en een
ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot
vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes
ontvangen" Handelingen 2:38.
Wij moeten hetzelfde antwoord geven
Wanneer iemand wil
weten wat hij moet doen om behouden te worden, kunnen en mogen we
dan een ander antwoord geven dan het antwoord van Petrus en de
andere apostelen? Natuurlijk niet! Maar we zien echter dat als we
mensen vandaag de dag hetzelfde antwoord geven als de apostelen dat
mensen niet hetzelfde reageren als de 3000. De 3000 verlangden
ernaar behouden te worden, en wanneer ze hoorden hoe ze dit konden
bekomen, reageerden ze op dezelfde wijze als alle oprechte mensen
zouden doen. "Zij dan, die zijn woord
aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer
drieduizend zielen toegevoegd" (vs 41)
Zij hadden een gehoorzaam geloof
Uit de reactie van de
3000 op de prediking kunnen we zien dat ze duidelijk in Jezus
geloofden. Want "toen zij dit hoorden,
werden zij diep in hun hart getroffen" (vs 37) en ze "aanvaardden
zijn woord" (vs 41). Maar alleen te geloven was niet
voldoende om gered te worden. Zij moesten zich ook "bekeren
en laten dopen" (vs 38) om hun zonden af te wassen. Deze
instructies waren zo simpel dat de mensen het niet mis konden
verstaan. Zij gehoorzaamden met blijdschap
en werden behouden, en God voegde hen toe tot Zijn gemeente (vs
47).
De boodschap is niet veranderd
De zielreddende
boodschap die aan de 3000 werd gegeven is niet veranderd, het is nog
steeds dezelfde boodschap die vandaag moet worden verkondigd en
worden gehoorzaamd. Wanneer iemand reageert op dezelfde wijze als de
3000 dan zal het resultaat hetzelfde zijn, nl de vergeving van
zonden. Als die mensen de boodschap hadden geweigerd te geloven dan
waren ze in hun verloren toestand gebleven. Dit geldt ook voor
mensen vandaag de dag die weigeren om God te gehoorzamen.
D De bekering van de Samaritanen
(Handelingen 8:5-12)
Filippus ging naar
stad van Samaria en predikte het evangelie (vs 5). "Toen
zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het
Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus Christus predikte, lieten
zij zich dopen, zowel mannen als vrouwen" Handelingen 8:12
De Samaritanen
hoorden het evangelie, zij geloofden in Jezus en lieten zich dopen.
De Samaritanen
ontvingen hetzelfde reddingsplan als de 3000. Het resultaat was ook
hetzelfde. Zij die gehoor gaven door te vertrouwen op God en
antwoordden op de uitnodiging van het evangelie met een gehoorzaam
geloof werden behouden en werden christen. Wanneer Christus werd
verkondigd dan was de doop ALTIJD een onderdeel van de verkondiging.
Om naar waarheid te handelen, moet het doel van de doop hetzelfde
zijn als wat Petrus zei in Handelingen 2:38, nl om vergeving van
zonden te ontvangen.
E De bekering van de kamerling uit Ethiopië
(Handelingen 8:26-40)
"En Filippus opende zijn mond, en
uitgaande van dat schriftwoord, predikte hij hem Jezus. En terwijl
zij onderweg waren, kwamen zij bij een water, en de kamerling zeide:
Zie, daar is water; wat is ertegen, dat ik gedoopt word? En hij
zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, is het geoorloofd. En
hij antwoordde en zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van
God is. En hij liet de wagen stilhouden en beiden daalden af in het
water, zowel Filippus als de kamerling, en hij doopte hem. En toen
zij uit het water gekomen waren, nam de Geest des Heren Filippus weg
en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn weg met
blijdschap." Handelingen 8:35-39
Van dit voorbeeld van
een nieuwtestamentische bekering leren we dat:
De doop een onderdeel was van het prediken van Jezus
We moeten opmerken
dat Filippus de kamerling "Jezus
predikte". In het verkondigen van Jezus aan deze verloren
ziel leerde Filippus hem wat hij moest doen om Jezus te ontvangen.
Dit omvatte ook de doop. Toen ze aan een water waren gekomen zag de
kamerling de gelegenheid om God te gehoorzamen en om zijn zonden af
te wassen.
Dopen niet besprenkelen is
We zien dat de doop
van de kamerling geen besprenkeling of begieten was, want beiden
daalden af in het water. Er is geen enkel gebod van Jezus dat ons
leert om te besprenkelen of begieten. Dopen in het NT is altijd een
begrafenis, een onderdompeling (Romeinen 6:3-4).
Gewoon religieus zijn niet genoeg is
De kamerling was een
gelovig man, maar toch nog niet behouden. Hij was onderweg naar
Ethiopië nadat hij in Jeruzalem God was gaan aanbidden naar de wet
van Mozes. Terwijl hij onderweg was, las hij in de oudtestamentische
geschriften van Jesaja. Hij was beland bij een profetie over Jezus (Jesaja
53). Maar toch kende hij Jezus niet, noch wat Jezus van hem
verwachtte. Hij vroeg aan Filippus om uitleg. Het was dus niet
genoeg voor de man om godsdienstig te zijn. Hij moest naast gelovig
zijn, ook gehoorzaam zijn aan Christus (Matteus 7:21).
Het belijden van Jezus noodzakelijk is
De kamerling vroeg
Filippus over Jezus, en Filippus vertelde niet alleen over de
persoon van Jezus, maar ook wat Jezus van hem verlangde om behouden
te worden. Wanneer de eunich water zag vroeg hij dan ook "Zie,
daar is water; wat is ertegen, dat ik gedoopt word?" (vs 36)
Het enige dat er nog overbleef tussen hem en de doop tot vergeving
van zonden was zijn belijdenis van geloof. Wanneer Filippus hem dit
vertelde, antwoordde de kamerling zeggende "Ik
geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is." (vs 37)
Na deze belijdenis te
hebben gegeven was de eunich klaar om gedoopt te worden. Zowel
Filippus als de kamerling daalden af in het water en Filippus
dompelde hem onder tot vergeving van zijn zonden.
Kan de bijbel nog
simpeler zijn in het beschrijven wat iemand moet doen om een
christen te worden? Wat deed de kamerling om behouden te worden? Hij
hoorde het evangelie (Handelingen 8:35-39). Hij geloofde in Jezus (vs
37). Hij beleed zijn geloof (vs 37). Hij werd gedoopt (vs 38).
In het geval van de
3000 zien we dat zij werden opgeroepen zich te bekeren. Hoewel
bekering niet specifiek is vermeld in de bekering van de kamerling,
mogen we hier niet uit afleiden dat hij bekering weigerde. Bekering
was even noodzakelijk voor hem als voor de 3000. Als we de brief van
handelingen bestuderen dan zien we dat Lukas niet altijd alle
vereisten om gered te worden vermeld in elke bekering waar hij over
schrijft. Maar we mogen dat wel degelijk afleiden.
Het valt op dat in
elk geval van bekering de doop specifiek wordt vermeld als een
voorwaarde om gered te worden. En we kunnen er gerust in zijn dat
wat van de ene werd verwacht om gered te worden, ook voor de anderen
gold, gezien er bij God "geen aanneming
des persoon is" Handelingen 10:34.
F De bekering van Cornelius
(Handelingen 10:34-48, 11:14)
"en Hij heeft ons geboden het volk te
prediken en te betuigen, dat Hij het is, die door God is aangesteld
tot rechter over levenden en doden. Van Hem getuigen alle profeten,
dat een ieder, die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt
door zijn naam. Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de
Heilige Geest op allen, die het woord hoorden" Handelingen
10:42-44.
"Zou
iemand het water kunnen weren, om dezen te dopen, die evenals wij de
Heilige Geest hebben ontvangen? En hij beval hen te dopen in de naam
van Jezus Christus. Toen verzochten zij hem nog enige dagen te
blijven" Handelingen 10:47-48.
De bekering van
Cornelius en de zijnen is het verhaal van de eerste heidenen die tot
Gods gemeente worden gevoegd. Deze gebeurtenis was zo belangrijk dat
God Zijn Heilige Geest zond op Cornelius en zijn gezin zoals Hij dat
eerder had gedaan op de apostelen. "En
als ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, gelijk ook op
ons in het begin" SVV Handelingen 11:15.
Niet gered door het vallen van de Heilige Geest op hen
Het vallen van de
Heilige Geest op hen tot wie Petrus het Woord begon te spreken,
redde hun niet. Dit gebeuren was een teken voor de Joden dat de
heidenen niet langer mochten worden behandeld als mensen die het
niet waard waren om het Woord te horen en te geloven. Het was een
teken voor de Joden en de heidenen dat de heidenen werden toegelaten
tot de gemeente (Handelingen 11:18; 15:8).
Niet gered door een goede moraal
Als het hebben van
een goede moraal eender welk persoon zou kunnen redden, dan zou
Cornelius zeker behouden zijn, gezien hij een uitstekende reputatie
had want hij was "een godvruchtig man,
een vereerder van God met zijn gehele huis, die vele aalmoezen aan
het volk gaf en geregeld tot God bad" Handelingen 10:2.
Cornelius was een gelovig man en had een goede moraal, maar was
daardoor niet behouden.
De opdracht om gedoopt te worden
Onder leiding van de
Here ging Petrus van Joppe naar Caesarea naar het huis van
Cornelius, die een centurion was, en hij predikte het evangelie aan
Cornelius en de zijnen. Wanneer Petrus klaar was met de verkondiging
"beval hij hen te dopen in de naam van
Jezus Christus" Handelingen 10:48. Wanneer Cornelius en de
zijnen gehoorzaamden aan dit bevel werden zij behouden. "deze
zal woorden tot u spreken, waardoor gij en uw gehele huis behouden
zult worden" Handelingen 11:14. Hierover schreef Petrus jaren
later nog steeds hetzelfde "als
tegenbeeld daarvan redt u thans de doop" 1 Petrus 3:21.
G De bekering van Lydia
(Handelingen 16:13-15)
"En
op de sabbatdag gingen wij de poort uit, de rivier langs, waar wij
verwachtten, dat een gebedsplaats zou zijn; en nedergezeten, spraken
wij tot de vrouwen, die samengekomen waren. En een zekere vrouw, met
name Lydia, een purperverkoopster uit de stad Tyatira, die God
vereerde, hoorde toe, en de Here opende haar hart, zodat zij
aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd. En toen zij
gedoopt was en haar huis, nodigde zij ons, zeggende: Indien gij van
oordeel zijt, dat ik de Here getrouw ben, neemt dan uw intrek in
mijn huis. En zij drong ons ertoe." Handelingen 16:13-15.
Lydia was een
godsdienstig persoon, maar ze had verkeerde gedachten. Maar het was
bewonderenswaardig van haar dat zij, toen zij hoorde wat waarheid
was, niet twijfelde om hetgeen fout was in orde te brengen. Wanneer
zij het evangelie hoorde, geloofde zij het, en antwoordde door zich
te laten dopen, en zo werd zij behouden door Jezus.
H De bekering van de gevangenisbewaarder
(Handelingen 16:25-34)
"En
hij leidde hen naar buiten en zeide: Heren, wat moet ik doen om
behouden te worden? En zij zeiden: Stel uw vertrouwen op de Here
Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis. En zij spraken
het woord Gods tot hem in tegenwoordigheid van allen, die in zijn
huis waren. En in datzelfde uur van de nacht nam hij hen mede om hun
striemen af te wassen, en hij liet zichzelf en al de zijnen terstond
dopen; en hij bracht hen naar boven in zijn huis en richtte een
tafel aan, en hij verheugde zich, dat hij met zijn gehele huis tot
het geloof in God gekomen was" Handelingen 16:30-34.
Wat moet ik doen?
Voordat de
gevangenisbewaarder de gelegenheid had om het evangelie te horen,
stelde hij de vraag "Heren, wat moet ik
doen om behouden te worden?" Handelingen 16:30. Paulus en
Silas vertelden hem "Geloof in den Heere
Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis" SVV
Handelingen 16:31. Paulus en Silas stonden op het punt om de
gevangenisbewaarder te vertellen over de Enige die hem redding kon
geven.
Eerst moest er geloof zijn in Jezus
Op dit moment
geloofde de gevangenisbewaarder nog niet in Jezus. Behoudenis begint
altijd met geloof, maar de gevangenisbewaarder kon niet in Jezus
geloven zonder dat hem was geleerd wie Jezus was (Romeinen 10:14).
Hem te vertellen dat ze in Jezus moesten geloven was niet het einde
van wat de gevangenisbewaarder moest doen om behouden te worden want
"zij spraken het woord Gods tot hem in
tegenwoordigheid van allen, die in zijn huis waren" (vs 32).
Nadat Paulus en Silas
hem Jezus hadden gepredikt, volgde de doop van de
gevangenisbewaarder "en in datzelfde uur
van de nacht nam hij hen mede om hun striemen af te wassen, en hij
liet zichzelf en al de zijnen terstond dopen" (vs 33).
Meer dan geloof was nodig
Wanneer "het
woord Gods" tot hem was gesproken, geloofde de
gevangenisbewaarder. Maar er was iets meer nodig dan geloof alleen.
Hij werd gedoopt. Wanneer dus het Woord Gods werd verkondigd dan
bevatte dat ook de doop. Het feit dat ze hen "in datzelfde uur van
de nacht" meenamen "om hun striemen af te wassen" laat ook zien dat
hij zich bekeerd had van zijn zonden die hij dan liet afwassen door
de doop. Hoewel het hier
niet specifiek staat, kunnen we dat wel uit de tekst afleiden.
Gezien zijn zonden
werden weggewassen in de doop "verheugde
hij zich", want daar had hij alle reden toe. Om vergeving van
zonden te ontvangen, en om een christen te worden, en om tot de
gemeente te worden toegevoegd, zien we dat de gevangenisbewaarder
het evangelie hoorde, het geloofde, zich bekeerde van zijn zonden,
en werd gedoopt in Christus (Romeinen 6:3-4). Het reddingsplan is zo
simpel!
I De bekering van de Korintiërs
(Handelingen 18:8)
"En
Crispus, de overste der synagoge, kwam tot geloof in de Here met
zijn gehele huis, en vele van de Korintiers, die hem hoorden,
geloofden en lieten zich dopen" Handelingen 18:8.
Hier zien we een
korte beschrijving van de bekering van de Korintiërs tot Christus.
Paulus verkondigde het evangelie, zij geloofden het en werden
gedoopt. Kan het nog simpeler?
J De bekering van de Efeziërs
(Handelingen 19:1-5)
Wanneer Paulus naar
Efeze ging, ontmoette hij mensen die waren gedoopt met de doop van
Johannes. De doop van Johannes was niet meer gerechtvaardigd nadat
het evangelie was gepredikt op de pinksterdag in 33 na Ch. Voor die
tijd werden alle mensen gedoopt in de doop van Johannes, terwijl zij
moesten uitzien naar de komst van de Christus. Wanneer Christus was
gekomen en het reddingsplan tot stand had gebracht, gold dit plan
voor alle mensen van alle tijden (Matteus 28:18-20).
Hun doop was niet geldig
Voordat deze twaalf
mannen Paulus ontmoetten, beseften ze niet dat hun doop niet langer
geldig was. Deze discipelen waren godsdienstig en zeer oprecht, maar
zij moesten worden gedoopt om in Christus te komen. Wanneer Paulus
hun leerde dat ze in de doop van Johannes waren gedoopt zei hij "Johannes
doopte een doop van bekering en zeide tot het volk, dat zij moesten
geloven in Hem, die na hem kwam, dat is in Jezus" (vs 4). Het
was tot grote eer van de Efeziërs dat ze niet met Paulus gingen
ruziën dat ze in hun eigen ogen godsdienstig waren
en dat hij hen maar met rust moest laten omdat ze al waren
gedoopt. Wat was hun reactie? "En toen
zij dit hoorden, lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus"
(vs 5).
K De bekering van Paulus
(Handelingen 22:1-16; 9:1-18)
"En
een zekere Ananias, een godvruchtig man naar de wet, van wie alle
Joden, die daar woonden, een goed getuigenis gaven, kwam tot mij,
ging bij mij staan en zeide tot mij: Saul, broeder, word weer
ziende! En op hetzelfde ogenblik werd ik weer ziende en zag hem. En
hij zeide: De God onzer vaderen heeft u voorbestemd om zijn wil te
leren kennen en de Rechtvaardige te zien en een stem uit zijn mond
te horen; want gij moet getuige voor Hem zijn bij alle mensen, van
hetgeen gij gezien en gehoord hebt. En nu, wat aarzelt gij nog? Sta
op, laat u dopen en uw zonden afwassen, onder aanroeping van zijn
naam." Handelingen 22:12-16.
Paulus (Saul van
Tarsus) was een wrede vervolger van de christenen geweest. Wanneer
Christus hem verscheen op de weg van Damascus werd hij met blindheid
geslagen. Wanneer Saul
vroeg "Here, wat moet ik doen?" (vs
10), werd hem door Jezus gezegd "Sta op
en reis naar Damascus, en daar zal u gezegd worden al hetgeen u
opgelegd is om te doen" (vs 11).
Zij die met hem waren namen hem mee naar de stad waar hij in gebed
ging en waar hij drie dagen lang zonder eten en drinken verbleef.
Dit laat zien dat Saul op dit moment begrijpt hoe ernstig verkeerd
hij wel niet is geweest. Hij besefte nu dat Diegene die hij altijd
heeft ontkent, wel degelijk Gods Zoon is.
Wat aarzelt gij nog?
We hebben gelezen dat
Paulus door Jezus werd verteld om naar Damascus te gaan, daar zou
hij worden verteld wat hij moest doen. In Damascus wordt Saul door
Ananias verteld wat hij moest doen. Hij leerde Paulus over de Here
en besloot met te zeggen "En nu, wat
aarzelt gij nog? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen, onder
aanroeping van zijn naam" Handelingen 22:16.
Hij geloofde in
Jezus, hij toonde vruchten van bekering wanneer hij bad en vastte
voor drie dagen. Daarna werd hij gedoopt (Handelingen 9:18). Het
doel van zijn doop werd door Ananias specifiek weergegeven. Het was
om zijn "zonden af te wassen" (vs
16).
Saul riep op de Naam van de Here
Romeinen 10:13 leert
ons dat "al wie de naam des Heren
aanroept, zal behouden worden". In het voorbeeld van de
bekering van Saul zien we precies wat er wordt bedoelt met deze
uitdrukking. Wanneer Paulus het evangelie gehoorzaamde en zich liet
dopen, aanriep hij de naam van de Here (vs 16).
Als iemand vandaag
wil behouden worden en zijn zonden wil wegwassen, dan moet hij op
dezelfde wijze het evangelie gehoorzamen als Paulus deed en zoals
alle andere bekeerlingen dat deden in het NT. Iemand die dat niet
doet, of het plan wijzigt is niet gered.
L Het plan om behouden te worden
In het boek van
handelingen heeft God ons 9 voorbeelden van nieuwtestamentische
bekering gegeven. Van die voorbeelden kunnen we duidelijk zien wat
God van de mensen vraagt om behouden te worden. Als wij vandaag de
dag een kind van God willen worden dan zijn
er geen betere voorbeelden dan die het NT ons geeft. Een
eerlijk mens die op zoek is naar waarheid zal hetzelfde doen als de
eerste christenen deden en het resultaat zal hetzelfde zijn. Hij zal
dan geen lid zijn van een denominatie, omdat de Here hem tot Zijn
gemeente toevoegt. "En de Here voegde
dagelijks toe aan de kring, die behouden werden" Handelingen
2:47.
Ter aanvulling op
deze voorbeelden, heeft de Here vele andere teksten gegeven die ons
instructies geven in de belangrijkste vraag van een mensenleven, nl
hoe word ik een kind van God?
Om gered te worden moet iemand geloven in Jezus
Jezus zei dat we in
ons zonden zouden sterven als we niet in Hem geloofden. "want
indien gij niet gelooft, dat Ik het ben, zult gij in uw zonden
sterven" Johannes 8:24. Hij zei ook "maar
wie niet gelooft, zal veroordeeld worden" Markus 16:16.
In Johannes 3:16
verklaarde Jezus "Want alzo lief heeft
God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft,
opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig
leven hebbe". Dit betekent helemaal niet dat iemand gered is
door geloof alleen, want een paar verzen later zegt Jezus "Wie
in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon
ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft
op hem" Johannes 3:36.
Het is nodig om in
Jezus te geloven. Dit is het begin van het bekeringsproces. Geloof
leidt iemand in de richting van behoudenis (Johannes 1:12). Maar
alleen geloven of 'geloof alleen' zal niemand behouden.
Om gered te worden moet iemand zich bekeren van zonden
Bekering is een
verandering van gedachte dat resulteert in een verandering van
handelen (Handelingen 26:20). Gods goedheid leidt tot bekering
(Romeinen 2:4).
God wil dat iedereen
zich bekeert. "De Here talmt niet met de
belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig
jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat
allen tot bekering komen" 2 Petrus 3:9.
We moeten ons bekeren
zodat onze zonden worden uitgedelgd (Handelingen 3:19). Jezus maakt
de noodzaak van bekering duidelijk als Hij zegt "maar
als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen" Lukas
13:3.
Geloof gecombineerd
met bekering leidt in de richting van behoudenis.
Om gered te worden moet iemand belijden dat Jezus Heer is
Als deze goede
belijdenis wordt gedaan dan leidt dat tot redding. "Want
met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt
men tot behoudenis" Romeinen 10:10.
Jezus beloofde zegen
aan hen die Hem zouden belijden en ontkenning aan hen die Hem zouden
ontkennen. "Een ieder dan, die Mij
belijden zal voor de mensen, hem zal ook Ik belijden voor mijn
Vader, die in de hemelen is; maar al wie Mij verloochenen zal voor
de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor mijn Vader, die in de
hemelen is" Matteus 10:32-33. Wanneer de kamerling Jezus
beleed zei hij "Ik geloof, dat Jezus
Christus de Zoon van God is" Handelingen 8:37.
Geloof, gecombineerd
met bekering en belijden leidt in de richting van behoudenis.
Om gered te worden moet iemand worden gedoopt
Jezus verbond geloof
samen met dopen om redding te bekomen. "En
Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het
evangelie aan de ganse schepping. Wie gelooft en zich laat dopen,
zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden"
Markus 16:15-16. Het was niet nodig voor Jezus om te zeggen "hij die
niet gelooft en zich niet laat dopen zal veroordeeld worden" gezien
iemand die niet gelooft zich ook nooit zal laten dopen tot vergeving
van zonden, evenmin als belijden en bekeren van zonden. Behoudenis
begint met geloof.
Jezus beval de doop
in Matteus 28:19 "Gaat dan henen, maakt
al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders
en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat
Ik u bevolen heb".
Petrus predikte dat
iemand zich niet alleen moet bekeren, maar zich OOK moet laten dopen
tot vergeving van zonden. "Bekeert u en
een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot
vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes
ontvangen". Dezelfde Petrus verklaart "Als
tegenbeeld daarvan redt u thans de doop" 1 Petrus 3:21. Zo
was het dezelfde Petrus die Cornelius en zijn huisgezin beval om
zich te laten dopen. "En hij beval hen
te dopen in de naam van Jezus Christus" Handelingen 10:48.
In het lezen van de
nieuwtestamentische bekeringen, kunnen en mogen we niet ontkennen
dat er een dringendheid verbonden was aan de doop. In elk geval werd
de persoon onmiddellijk gedoopt: "En in
datzelfde uur van de nacht nam hij hen mede om hun striemen af te
wassen, en hij liet zichzelf en al de zijnen terstond dopen"
Handelingen 16:33. Er is geen enkele rechtvaardiging om dagen, weken
of zelfs maanden te wachten wanneer iemand zijn geloof in Jezus
heeft beleden. De dringendheid wordt door God ook verklaart door het
feit dat de vergeving van zonden niet plaatsvindt totdat de persoon
is gedoopt.
Zij die de doop
onnodig maken moeten eens zorgvuldig de hierboven besproken passages
bestuderen. De doop is geen optie, het is een noodzakelijk onderdeel
om gered te worden.
Wanneer iemand
voldoende vertrouwen op God stelt door Hem te gehoorzamen in geloof
in Jezus, door zich te bekeren tot God en Jezus te belijden en zich
te laten dopen, dan zal deze persoon behouden zijn. Hij wordt gered
door de goedheid en de genade van God!