Gemeente van Christus
Laakdal
“Bij de Here schuil ik. Hoe durft gij dan tot
mij zeggen: Vliedt naar uw gebergte als vogels?” Psalm 11:1.
David schreef dit waarschijnlijk tijdens Absoloms opstand (2 Samuel
15-18). Het leek noodzakelijk en onvermijdelijk om van dit
vreselijke verraad te vluchten. Met een roekeloze leider zoals
Absolom was er de vrees dat alle gerechtigheid zou verdwijnen. “Wanneer
de grondslagen zijn vernield, wat kan dan de rechtvaardige doen?”
Psalm 11:3. Toch komt Davids geloof zijn angst tegemoet dat de
fundamenten (grondslagen) van Gods gerechtigheid niet kunnen worden
vernield. “De Here woont in zijn heilig
paleis, ... Zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen” Psalm
11:4. Iemand zei eens “alles
wat angstige ogen hebben gezien, heeft God ook gezien, alleen heeft
angst God nog niet gezien”. De Almachtige God heerst nog steeds,
terwijl Hij alles nauwkeurig onderzoekt.
Ondanks de vijandige aanvallen in Absaloms opstand (Psalm 11:2),
herinnert David zich Gods altijd aanwezige bescherming (Psalm 11:1).
Hij gelooft dat de Almachtige nog steeds alles onder controle heeft
van op Zijn hemelse troon (Psalm 11:4a), ondanks de tijdelijke
ommekeer in zijn toestand. Vijanden en omstandigheden bepalen niet
de fundamenten, enkel de Eeuwige en Onveranderlijke God bepaalt die!
Het leven is een test van de vrije wil van de mensenkinderen (Psalm
11:4b).
Het conflict tussen goed en kwaad is een deel van Gods manier om de
harten van de mensen te toetsen. God haat hen die in hun opstand
volharden en zal hen oordelen (Psalm 11:5-6). Er is vertroosting
voor de verdrietigen “want de Here is
rechtvaardig en Hij heeft gerechtigheid lief, de oprechten zullen
zijn aangezicht aanschouwen” Psalm 11:7. In een wereld waar
het tijdelijk misgaat kunnen we de Rechtvaardige vertrouwen dat Hij
ons veilig doorheen de beproeving zal leiden. Wanneer je ziel het
lijkt te begeven is Hij je hoop en steun. David geloofde dat God de
beproeving van de rechtvaardigen toelaat als een manier om hun
geloof fijn te stellen. Problemen dagen ons uit om of enerzijds op
te geven, of om anderzijds ons vertrouwen in Hem groter te maken dat
Hij in een uitweg zal voorzien. David vertrouwde op God en kon
standhouden tegen zijn boze vijanden (2 Samuel 18). Zo kunnen wij
dat ook:
“Voorts, weest krachtig in de Here en in
de sterkte zijner macht. Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen
standhouden tegen de verleidingen des duivels, want wij hebben niet
te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de
machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze
geesten in de hemelse gewesten. Neemt daarom de wapenrusting Gods,
om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel
vervuld hebbende, stand te houden” (Efeziërs 6:10-13).