Gemeente van Christus
Laakdal
‘De laatste dagen’ of
anders gezegd ‘het laatste der dagen’, ook wel gekend als ‘de
eindtijd’, is een term die onkundige en onstandvastige lieden (2
Petrus 3:16) vaak te pas en te onpas gebruiken om te beweren dat
deze term altijd verwijst naar een tijd die in onze (nabije)
toekomst ligt. Maar door deze
termen zo toe te passen zijn er onbijbelse leringen ontstaan zoals
de leer het duizendjarig vrederijk dat op aarde zal worden gesticht.
Ook de zogenaamde vreselijke eindtijd (armageddon) die aan dat
vrederijk zal voorafgaan heeft al veel hoofden op hol doen slaan.
Het laatste der dagen verwijzende
naar de tijd van Jezus’ leven, sterven en de oprichting van Zijn
Koninkrijk
In het Oude Testament lezen we dat de profeet Joël voorspelt dat God
een keer zou brengen in het lot van Israel. Hij zegt: “Daarna
zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft
en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen
dromen; uw jongelingen zullen gezichten zien” Joël 2:28. Hij
zegt verder “Ook op de dienstknechten en
op de dienstmaagden zal Ik in
die dagen mijn Geest uitstorten. Ik zal wonderen geven in de
hemel en op de aarde, bloed en vuur en rookzuilen” Joël
2:29-30. Over deze dagen zegt hij verder “want
zie, in die dagen en te dien
tijde, wanneer Ik een keer zal brengen in het lot van Juda en
van Jeruzalem” Joël 3:1 (lees ook Joël 2:28-3:3).
Wanneer Petrus en de elven op de pinksterdag voor de eerste keer het
evangelie van een opgestane Christus prediken, nadat de Heilige
Geest is uitgestort over de apostelen, zegt Petrus “maar
dit is het, waarvan gesproken
is door de profeet Joel: En het zal zijn
in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest
op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw
jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouderen zullen dromen
dromen” Handelingen 2:16-17 (lees verder t/m vers 36).
We zien duidelijk dat de tijd waarin de Geest werd uitgestort, de
tijd was waar de profeet Joël over sprak. Petrus noemt deze tijd ‘de
laatste dagen’.
Over deze ‘laatste dagen’ profeteerden ook andere oudtestamentische
profeten, wanneer zij zeiden “En het zal
geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis
des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven
zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts
heenstromen en vele
natien zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de
berg des Heren, naar het huis
van de God Jakobs,
opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden
bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit
Jeruzalem” Jesaja 2:2-3 – (lees verder t/m vers 5; vgl met
Micha 4:1-7). Deze woorden kennen hun vervulling in Matteus 3:1-2;
16:18; 28:19; Lukas 24:47; Johannes 18:36. Het huis des Heren is de
gemeente van Christus die is gesticht op pinksterdag, zoals ook
Paulus bevestigt “Mocht ik nog
uitblijven, dan weet gij, hoe men zich behoort te gedragen in
het huis Gods, dat is de
gemeente van de levende God, een pijler en fundament der waarheid”
1 Timoteus 3:15 (vgl Titus 1:7; Hebreeën 10:21; 1 Petrus 4:17;
Handelingen 2:47).
Daniel profeteerde in tijdens de ballingschap van Juda dat God een
eeuwig Koninkrijk zou oprichten. Dit zou gebeuren in de dagen van
het vierde rijk dat er zou komen na het Babylonische rijk van koning
Nebukadnessar. Seculiere geschiedenis leert ons dat het vierde rijk
na het Babylonische rijk waar Daniel in leefde, het Romeinse Rijk
was. Zo profeteerde Daniel “Maar in de
dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk
oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de
heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die
koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal
het bestaan in eeuwigheid, juist zoals gij gezien hebt, dat zonder
toedoen van mensenhanden een steen van de berg losraakte en het
ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De
grote God heeft de koning bekendgemaakt wat na dezen zal geschieden;
de droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar” Daniel
2:44-45 (lees Daniel 2:31-45). Het is niet zonder reden dat Jezus
Zijn bediening begon met de woorden “De
tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en
gelooft het evangelie” Markus 1:15. Het is daarom ook dat
Jezus tegen de mensen die hem als mens hebben gezien, kon zeggen “Voorwaar,
Ik zeg u: Er zijn sommigen onder degenen, die hier staan, die de
dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij zien, dat het
Koninkrijk Gods gekomen is met kracht” Markus 9:1 (vgl Lukas
17:20-21; Openbaring 1:6,9; Lukas 1:32-33; 2:1; Johannes 18:36; 1
Korintiërs 15:24; Hebreeën 12:28; Kolossenzen 1:23; Efeziërs
3:8-11).
Hoe de eerste christenen dachten
over de tijd waarin ze leefden
De Hebreeën schrijver
noemt de tijd waarin Jezus leefde ‘het laatste der dagen’ wanneer
hij zegt: “Nadat God eertijds vele malen
en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft
Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon”
Hebreeën 1:1. Petrus zegt jaren na Jezus’ dood en opstanding “Hij
was van tevoren gekend, voor de grondlegging der wereld, doch is bij
het einde der tijden
geopenbaard ter wille van u” 1 Petrus 1:20. Dus we mogen met
zekerheid zeggen dat de tijd van ‘de laatste dagen’ of anders gezegd
‘het einde der tijden’, begonnen is bij de komst van Christus in de
wereld. Ook Johannes bevestigt dit wanneer hij tegen het einde van
de eerste eeuw zegt “kinderen,
het is de laatste ure; en
gelijk gij gehoord hebt, dat er een antichrist komt, zijn er nu ook
vele antichristen opgestaan, en daaraan onderkennen wij, dat het de
laatste ure is” 1 Johannes 2:18. Johannes zegt dat het reeds
in de eerste eeuw na Christus de ‘de laatste ure’ is! Verder zegt
hij ook dat de gelovigen dit kunnen herkennen aan het feit dat er
vele antichristen zijn.
Jakobus zegt niet vele jaren na de doode en opstanding van Jezus
tegen de christenen: “Gij zijt schatten
gaan opleggen, terwijl het de
laatste dagen zijn” Jakobus 5:3. Jakobus bevestigt ook
dat het toen al de laatste dagen waren. Nadat Paulus in zijn eerste
brief aan de Korintiërs (1 Korintiërs 10:1 t/m 10) een opsomming
heeft gegeven van hoe Israel een lust voor het kwade had en hoe God
daartegen heeft opgetreden, zegt hij: “dit
is hun overkomen tot een voorbeeld voor ons en het is opgetekend ter
waarschuwing voor ons, over
wie het einde der eeuwen gekomen is” 1 Korintiërs 10:11.
De eerste christenen waren er zonder enige twijfel van overtuigd dat
zij leefden in een tijd die door God het laatst der dagen en het
einde der eeuwen wordt genoemd!
Wat leerden de geïnspireerde schrijvers van het NT nog over deze
laatste dagen?
Christenen mochten in
deze laatste dagen uitzien naar de erfenis “die in de hemelen weggelegd is voor u, die in de
kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke
gereed ligt om geopenbaard te worden in
de laatste tijd”
1 Petrus 1:4-5. Maar voordat Jezus zou terugkomen op de oordeelsdag
(2 Petrus 2:9; Judas 6; 2 Tessalonissenzen 1:7-10) moesten zij
duidelijk weten “dat er in de laatste dagen zware tijden zullen
komen” 2 Timoteus
3:1. Niet alleen Paulus leerde dit maar ook de andere apostelen
waarschuwden hiervoor zoals Judas zegt “Gij echter, geliefden, herinnert u de woorden, die voor dezen gesproken
zijn door de apostelen van onze Here Jezus Christus, dat zij tot u
hebben gezegd: Aan het einde
des tijds zullen er spotters komen, die naar hun eigen goddeloze
begeerten zullen wandelen”
Judas 17-18.
De apostelen waarschuwden er dus voor dat in deze periode van het
einde van de tijd spotters zullen komen die naar hun eigen begeerten
wandelen. Ook Petrus zegt dat in het laatste der dagen spotters
zullen komen “Dit vooral moet
gij weten, dat er in de
laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun
eigen begeerten wandelen, en zeggen: Waar blijft de belofte van zijn
komst? Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zo, als
het van het begin der schepping af geweest is”
2 Petrus 3:34. Het feit dat deze spotters de wederkomst van Christus
in vraag stellen doordat Hij uitblijft laat ons zien dat deze
periode van de laatste dagen niet vlug voorbij zou zijn.
Conclusie