Gemeente van Christus
Laakdal
“Zij verkeerden dan aldaar een lange
tijd, vrijmoedig sprekende in de Heere Die getuigenis gaf aan het
Woord Zijner genade, en gaf, dat tekenen en wonderen geschiedden
door hun handen” Handelingen 14:23 (SVV). De vraag die we
stellen is niet ‘of God
vandaag nog werkt’, maar wel
of God vandaag nog d.m.v.
tekenen en wonderen laat zien dat iemand Zijn boodschapper is.
In Handelingen 14:23 lazen we dat God getuigenis gaf aan het Woord
dat Paulus en Barnabas, het was God die het mogelijk maakte dat door
hun handen tekenen en wonderen geschiedden. Deze vraag is niet
onbelangrijk gezien er vele verschillende christelijke sekten,
alsook niet-christelijke godsdiensten zijn die beweren dat zij Gods
boodschappers zijn hoewel ze verschillende tegensprekende gedachten
verkondigen. Hoe kunnen wij weten als zij boodschappers van God zijn
of niet? Hoe kunnen we weten
als hun wondertekens van God komen of niet?
Wat zijn tekenen en
wonderen?
Het Grieks-Nederlands woordenboek geeft als uitleg voor teken:
‘onderscheidingsteken, dat
waardoor iemand of iets onderscheiden wordt van anderen
d.w.z. een ongewone gebeurtenis, buiten de normale gang van
zaken . Verwijzend naar wonderen waarmee God de mensen bevestigt die
door Hem gezonden zijn, of waardoor mensen bewijzen dat de zaak die
zij bepleiten, Gods zaak is’. Voor de betekenis van wonderen
wordt de volgende uitleg gegeven:
‘wonderteken, voorteken.
Wonder door iemand verricht’. We kunnen dus spreken over
indrukwekkende, onverklaarbare gebeurtenissen die alle logica tarten
omdat ze volgens de wetenschaps en- natuurwetten niet mogelijk zijn.
Jezus, Gods Zoon en Boodschapper
Jezus zei “die werken, die Ik doe,
getuigen van Mij, dat de Vader Mij gezonden heeft” Johannes
5:36b. Jezus veranderde water in wijn als begin van Zijn tekenen
(Johannes 2:1-11). Nadat Hij 2 broden en 5 vissen zegende, konden er
meer dan 5000 mensen van eten (Matteus 14:13-21). We zien Jezus de
winden en de zee bestraffen zodat zij stil werden (Matteus 8:23-27).
Toen Zijn discipelen Hem over het water zagen lopen, zeiden ze “Waarlijk,
Gij zijt Gods Zoon” (Matteus 14:22-33). Om te laten zien dat
Hij de macht had om op aarde zonde te vergeven genas Hij een
verlamde man (Matteus 9:1-8). “En vele
scharen kwamen bij Hem, die lammen, kreupelen, blinden, stommen en
vele anderen bij zich hadden, en zij legden die aan zijn voeten
neer. En Hij genas hen,
zodat de schare zich verwonderde, want zij zagen stommen spreken,
kreupelen gezond, lammen lopen en blinden zien. En zij
verheerlijkten de God van Israel” Matteus 15:30-31. Zelfs
doden werden door Jezus terug tot leven gebracht (Matteus 9:18-26;
Johannes 11:1-45) en ook over boze geesten had Jezus macht (Markus
1:21-28; Matteus 12:28-29).
De aard van Jezus’ tekenen en
wonderen
De melaatse werd terstond genezen (Matteus 8:1-3). De twee blinden
werden terstond ziende nadat Jezus hen aanraakte (Matteus 20:29-34).
De verlamde kon op Jezus’ Woord voor het oog van allen weer lopen,
waardoor zij die het zagen, zeiden: “zo
iets hebben wij nog nooit gezien”(Markus 2:1-12). De koorts
van Petrus’ schoonmoeder verliet haar toen Jezus haar hand vatte
(Markus 1:29-31). De vrouw die al 12 jaar aan bloedvloeiingen leed,
werd terstond genezen toen zij Jezus’ kleed aanraakte (Markus
5:25-34). We zien dat Jezus tekenen en wonderen terstond gebeurden,
dat is onmiddellijk, dadelijk, direct. Er is één voorbeeld te vinden
waar Jezus ervoor koos om een blinde man in 2 stappen te genezen
(Markus 8:22-25).
Nikodemus, een Farizeeër zei tegen Jezus “Rabbi,
wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan
die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is”
Johannes 3:2b. Johannes zegt op het einde van zijn evangelie “Jezus
heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen zijner discipelen
gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn
geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van
God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in zijn naam”
Johannes 20:30-31. Op pinksterdag na Jezus’ opstanding predikte
Petrus “Jezus, de Nazoreeer, een man u
van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God
door Hem in uw midden verricht heeft, zoals gij zelf weet”
Handelingen 2:22. God had krachten, wonderen en tekenen door Jezus
in hun midden verricht en allen waren ervan op de hoogte. Deze
dingen waren niet ergens in
het verborgene gebeurd.
Jezus gaf bepaalde mensen de macht om
tekenen en wonderen te doen
Tijdens Zijn leven riep Jezus Zijn 12 apostelen tot Zich en “gaf
hun macht over onreine geesten om die uit te drijven en om alle
ziekte en alle kwaal te genezen” Hij zei “Gaat
en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze
geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet”
Matteus 10:1, 7-8. “Daarna wees de Here
nog tweeenzeventig aan en Hij zond hen twee aan twee voor Zich uit
naar alle steden en plaatsen, waar Hij zelf komen zou” en Hij
zei “geneest de zieken, die er zijn, en
zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen. … En de tweeen
zeventig zijn teruggekeerd met blijdschap en zeiden: Here, ook de
boze geesten onderwerpen zich aan ons in uw naam. … Zie, Ik heb u
macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de
gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen”
Lukas 10:1,9,17,19.
Jezus’ apostelen konden
tekenen en wonderen doen
Na Zijn opstanding verscheen Jezus aan de elf apostelen met de
opdracht om het evangelie van geloof en doop tot behoudenis aan de
hele schepping te prediken (Markus 16:15-16). “Als
tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen
zij boze geesten uitdrijven, in nieuw tongen zullen zij spreken,
slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets
dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen
zij de handen leggen en zij zullen genezen worden. De Here Jezus dan
werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en
heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods. Doch zij gingen heen en
predikten overal, terwijl de Here medewerkte en het woord bevestigde
door de tekenen, die erop volgden” Markus 16:17-20.
De lege plaats van
de apostel Judas werd aangevuld met een man die
ooggetuige was van Jezus’
opstanding en die zich bij hen had aangesloten vanaf de tijd dat
Jezus is beginnen te prediken (Handelingen 1:20-26). Een apostel
werd door God aangewezen zoals Saul (Paulus) door de Here werd
uitverkoren als een werktuig om Zijn Naam te verkondigen
(Handelingen 9:15). Paulus zegt daarom ook “Vervolgens
is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan al de apostelen;
maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan
een ontijdig geborene” 1 Korintiërs 15:7-8. Deze apostelen
waren te onderscheiden van anderen zoals Paulus de Korintiërs
duidelijk maakt “De tekenen van een
apostel zijn bij u verricht met alle volharding, door tekenen,
wonderen en krachten” 2 Korintiërs 12:12. Vanaf pinksterdag
zien we dan ook “En door de handen der
apostelen geschiedden vele tekenen en wonderen onder het volk … En
des te meer werden er toegevoegd, die de Here geloofden, tal van
mannen zowel als vrouwen, zo zelfs, dat men de zieken op straat
droeg en op bedden en matrassen legde, opdat, wanneer Petrus
voorbijkwam, ook maar zijn schaduw op iemand van hen zou vallen. En
ook de menigte uit de steden rondom Jeruzalem stroomde toe en bracht
zieken en door onreine geesten gekwelden mede. En zij werden allen
genezen.” Handelingen 5:12a, 14-16. Merk op dat ook nu weer
alle zieken werden genezen! Eerder had Petrus een man die van
geboorte af lam was, in Jezus’ Naam genezen (Handelingen 3:1-10).
Hij had ook een gestorven vrouw weer tot leven gewekt (Handelingen
9:32-42). Paulus dreef in Jezus’ Naam boze geesten uit (Handelingen
16:16-18), wekte doden op (Handelingen 20:9-12) en zelfs de bijt van
een slang had geen
werking op hem (Handelingen 28:3-6). “En
God deed buitengewone krachten door de handen van Paulus, zodat ook
zweetdoeken of gordeldoeken van zijn lichaam aan de zieken gebracht
werden en hun kwalen van hen weken en de boze geesten uitvoeren”
Handelingen 19:11-12. Tegenstanders konden niet
loochenen welke wondertekens door de handen van de apostelen
geschiedden (Handelingen 4:16).
Zij op wie de apostelen de
handen oplegden, konden tekenen en wonderen doen
Filippus, een evangelist, predikte de Christus in Samaria. “En
toen de scharen Filippus hoorden en tekenen zagen, die hij deed,
hielden zij zich eenparig aan hetgeen door hem gezegd werd. Want van
velen, die onreine geesten hadden, gingen deze onder luid geroep uit
en vele verlamden en kreupelen werden genezen en er kwam grote
blijdschap in die stad” Handelingen 8:6-8. Ook Simon die een
tovenaar was geweest “kwam tot geloof,
en na gedoopt te zijn, bleef hij voortdurend bij Filippus,
verbijsterd door die tekenen en grote krachten, die hij zag
geschieden”. Toen de apostelen hoorden dat Samaria het woord
Gods had aanvaard, zonden zij Petrus en Johannes tot hen en dezen
legden hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest. Toen
Simon zag dat door de
handoplegging van de apostelen de Geest werd gegeven wilde hij
deze macht kopen maar Petrus bestrafte hem daarvoor
(Handelingen 8:14-25). Het kwam Simon niet toe om door
handoplegging de Geest te geven,
zelfs Filippus die zelf tekenen en grote krachten kon doen,
bezat deze macht niet. Enkel de apostelen hadden deze macht (vgl
Handelingen 19:5-7; 2 Timoteus 1:6). Paulus zegt daarom ook tegen de
christenen te Rome “Want ik verlang u te
zien om u enige geestelijke gave mede te delen tot uw versterking”
Romeinen 1:11 (1 Korintiërs 12:1-11). Hij sprak ook over het einde
van deze gaven (1 Korintiërs 13:8-13).
Gebeuren er nog tekenen en wonderen?
Jezus, Zijn apostelen en hen die door handoplegging van de apostelen
de Geest ontvingen, konden tekenen en wonderen verrichten.
Deze tekenen en wonderen zijn geschied om te bevestigen dat de sprekers
boodschappers van God waren. “Daarom
moeten wij al onze aandacht richten op wat we gehoord hebben, dan
zullen we niet uit de koers raken. Want als het door engelen
gesproken woord al zo veel rechtskracht bezat dat op elke
overtreding en ongehoorzaamheid een rechtmatige straf volgde, hoe
zullen wij dan aan die straf ontkomen wanneer we geen acht slaan op
de zoveel meer omvattende redding die begonnen is met de woorden van
de Heer, en die voor ons bevestigd werd door hen die deze woorden
hebben gehoord? Ook God zelf getuigde daarvan, door tekenen en
wonderen en allerlei grote daden te verrichten, en door de gaven van
de heilige Geest overeenkomstig zijn wil te verdelen”
Hebreeën 2:1-4 (NBV). Het Woord van God is op betrouwbare wijze aan
ons overgeleverd en God zelf heeft dat Woord bevestigd! Laat u niet
misleiden door hen die beweren Gods boodschappers te zijn en zeggen
tekenen en wonderen te kunnen doen (zie 2 Tessalonissenzen 2:9-17).
Hedendaagse tekenen en wonderen komen nog niet eens in de buurt van
wat Gods ware boodschappers deden in de eerste eeuw. Breng het woord
van Jezus en Zijn apostelen, dat eens voor altijd is overgeleverd,
in toepassing en God zal met
u zijn (Filippenzen 4:9; Judas 3).