Gemeente van Christus
			A Inleiding
			B Markus 16:14-20
			C Handelingen 2:1-21
			D Handelingen 10:44-47; 11:15-18
			E Handelingen 19:1-7
			F 1 Korintiërs 12-14
			G Onbekende tongen
			H Redenen om te besluiten dat 'tongen' van Korinthe een bestaande 
			taal was
			I Conclusie
door V. Glenn McCoy
			A Inleiding
			Het doel van geestelijke gaven
Voordat Gods Wil 
			volledig was geopenbaard in de vorm van het Nieuwe Testament, werden 
			aan vele christenen uit de eerste eeuw bijzondere geestelijke gaven 
			gegeven. Deze gaven dienden om hen te helpen in de kinderlijke fase 
			van de gemeente omdat ze enkel Gods Wil 
			'ten dele' kenden (1 Korintiërs 13:9). Deze gaven waren een 
			groot voordeel gedurende de eerste jaren van de gemeente, maar ze 
			waren nooit bedoeld om voor altijd te blijven 
			(1 Korintiërs 13:8).
			De meest begeerde gave 
Van de negen 
			geestelijke gaven die Paulus noemt in 1 Korintiërs 12:8-10, is er 
			geen enkele gave waar meer intensief naar wordt verlangd dan de gave 
			van 'tongen'. Hoewel zij die ernaar verlangen om in tongen te 
			spreken eerlijk en oprecht zijn, worden zij toch misleid voor 
			tenminste 2 redenen. Ten eerste worden zij misleid omdat zij geloven 
			dat de gave van 'tongen' in nieuwtestamentische tijden een 
			extatische uiting was en ten tweede worden zij misleid omdat zij 
			geloven dat deze gave er vandaag de dag nog is. Als we de bijbel 
			willen begrijpen wat er wordt geleerd over de gave van 'tongen', dan 
			moeten we ons niet laten verleiden dat we de Schrift gaan aanpassen 
			aan wat sommige christelijke kringen vandaag de dag praktiseren als 
			zij spreken over 'tongen'.
			Getraind om in tongen te spreken?
Het is typisch dat de 
			persoon die deze gave van 'tongen' begeert ervoor moet bidden dat 
			hij het zal ontvangen. Dit gebeurt meestal onder druk om zoals de 
			anderen te zijn die naar eigen zeggen een hoger geestelijk niveau 
			hebben verkregen.
Hoe dwaas en hoe 
			onbijbels het ook klinkt, deze persoon kan zelfs getraind worden 
			door anderen om te leren hoe hij zelf in 'tongen' kan spreken. Hij 
			bidt er hard voor en verlangt oprecht naar de gave. Dan uiteindelijk 
			op een dag, meestal nadat hij er vrij intens voor heeft gebeden, 
			geraakt hij in een hypnotische of 'trance-achtige' toestand. Uit 
			zijn mond komt dan een onsamenhangend, niets betekenend gebrabbel. 
			Hij voelt zich dan geweldig omdat hij denkt dat hij uiteindelijk de 
			gave heeft gekregen. Hij denkt dat hij nu bij de geestelijke elite 
			hoort.
			Is dit hedendaags 'spreken in tongen' van God?
Dit fenomeen zoals 
			hierboven beschreven is niet van God. Het heeft helemaal niets te 
			doen met God. Het heeft niets te doen met Jezus. Het heeft niets te 
			doen met de Heilige Geest. Hetzelfde wat hierboven is beschreven en 
			wat velen vandaag de dag 'spreken in tongen' noemen, gebeurt ook 
			onder de ongelovigen. Zij die absoluut niet geloven in de Ene Ware 
			God, in Jezus Christus of in Heilige Geest, kunnen hetzelfde doen. 
			Dit soort 'tongenspreken' wordt reeds eeuwenlang beoefend in 
			heidense culturen die al bestonden voor de komst van Christus, en in 
			andere culturen die niet zijn beïnvloed door het christendom.
			Probeer niet om de Schrift in het gebruik in te passen
Velen die getracht 
			hebben om de bijbel over dit onderwerp te bestuderen, doen het in 
			het idee dat het gebruik van 'extatische uiting' 
			erin terug te vinden is. Vele mensen vandaag de dag komen in 
			de een of andere vorm in aanraking met iets waarvan hen wordt gezegd 
			dat het 'spreken in tongen' is. Daarom proberen zij de Schrift in te 
			passen in hun vooraf opgevat idee over dit onderwerp. Wanneer zij 
			een passage lezen waar het woord 'tongen' wordt gebruikt, dan leiden 
			ze daaruit af dat dat hetzelfde is als wat er vandaag kan worden 
			gezien in sommige charismatische kerken. 
Als iemand daartegen 
			het vooraf opgevat idee kan achterlaten en de Schrift kan benaderen 
			met een volkomen open en ontvankelijk hart, dan kan hij tot een 
			juist begrip komen van deze nieuwtestamentische gave. Hij zal ook 
			tot een grote bewondering komen voor Gods Wijsheid omdat Hij de 
			gemeente in zijn kinderlijke fase heeft voorzien van deze gave.
			Slechts enkele schriftplaatsen spreken over 'tongen'
Veel mensen zijn 
			verwonderd als ze zien hoe weinig het NT te zeggen heeft over deze 
			gave. Is het inderdaad niet vreemd dat als tongenspreken zo een 
			belangrijk onderdeel was van de christelijke beleving of blijvend 
			was voor de gemeente, dat er zo weinig aandacht aan is besteed door 
			de schrijvers van het NT.
			B Markus 16:14-20
			De belofte van Jezus aan de apostelen
De eerste keer dat de 
			mirakuleuze gave van tongen voortkomt in het NT is in Markus 16:17. 
			Dit is de enige schriftplaats die er is waar Jezus spreekt over het 
			spreken in 'tongen'. In Markus 16:14 lezen we dat Jezus aan Zijn 
			apostelen verscheen en Hij "verweet hun 
			hun ongeloof en hardheid van hart". Dan gaf Hij hen het grote 
			zendingsbevel en deed hen een belofte:
"Als 
			tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen 
			zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, 
			slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks 
			drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de 
			handen leggen en zij zullen genezen worden" Markus 16:17-18.
De vervulling van 
			deze verzen door de apostelen lezen we 2 verzen verder:
"Doch 
			zij gingen heen en predikten overal, terwijl de Here medewerkte en 
			het woord bevestigde door de tekenen, die erop volgden" 
			Markus 16:20
			Hoe zit het met het opnemen van slangen?
Velen die er vandaag 
			de dag naar verlangen om in tongen te spreken negeren het feit dat 
			deze belofte was gegeven aan de apostelen. Ze moeten dit wel negeren 
			om het spreken van tongen te kunnen opeisen voor zichzelf. Het is 
			echter merkwaardig dat dezelfde groep mensen niet hetzelfde 
			enthousiasme toont om slangen op te nemen, gif te drinken, zieken te 
			genezen, of om geesten uit te drijven. Deze allen maakten echter 
			deel uit van dezelfde belofte. Om eerlijk te zijn moet iemand 
			wanneer hij erop staat dat de gave van tongen voor de hedendaagse 
			mens is, erkennen dat ook de andere gaven, zoals het opnemen van 
			giftige slangen, dat dan ook zijn.
Onder welke 
			omstandigheden ook 'tongen' werden gegeven in vervulling van deze 
			passage, moet er ook op dezelfde tijd en onder dezelfde 
			omstandigheden sprake zijn van het uitdrijven van demonen en het 
			genezen van zieken. De tekst komt niet tot zijn recht om het spreken 
			van tongen te verdedigen zonder de andere tekenen ook te kunnen 
			doen. 
			C Handelingen 2:1-21
			Gebeurtenissen op pinksterdag
In de tweede passage 
			over het spreken in 'tongen' hebben we het enige gedetailleerde 
			historisch verslag over het spreken in tongen. "Nu 
			waren er Joden te Jeruzalem woonachtig, vrome mannen uit alle volken 
			onder de hemel" Handelingen 2:5.
			Vreemde talen
Vele mensen uit vele 
			volken waren aanwezig in de grote menigte op de pinksterdag en zij 
			spraken verschillende talen. Er kan geen twijfel over verstaan dat 
			de 'tongen' beschreven in Handelingen 2 verwijst naar bestaande 
			vreemde talen. Van de apostelen wordt in vers 4 gezegd: "en 
			zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere 
			tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken". 
			(Handelingen 2:4)
			Hun eigen taal
Er is geen enkele 
			mogelijkheid dat dit het gebrabbel kan zijn dat sommigen vandaag de 
			dag extatische uitingen noemen omdat we in vers 6 het volgende 
			lezen: "want een ieder hoorde hen in 
			zijn eigen taal spreken". (Handelingen 2:6) En opnieuw wordt 
			dit herhaald na het opsommen van de verschillende nationaliteiten in 
			de menigte, als er staat "Kretenzen en 
			Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal van de grote daden Gods 
			spreken" (Handelingen 2:11)
Wat een geweldig 
			wonder was dit! Elke persoon was bevoorrecht om het dierbare, 
			zielreddende evangelie in zijn eigen taal verkondigd te krijgen. Dit 
			was waarlijk een teken voor ongelovigen.
			De duidelijkste beschrijving van 'tongen'
Een vergelijking met 
			andere passages waar over glossolalia (spreken in tongen) wordt 
			gesproken, laat ons zien dat de duidelijkste beschrijving van de 
			aard van tongenspreken die van Handelingen 2 is. In geen enkele 
			schriftplaats is er zo een duidelijke verklaring over de werkelijke 
			aard van tongenspreken. Hier zien we glossolalia in zijn onvervalste 
			vorm zoals God het heeft bedoeld. Daarom is het geoorloofd om de 
			uitleg van Handelingen 2 te beschouwen als de definitieve 
			beschrijving van wat nieuwtestamentische 'tongen' werkelijk waren. 
			De uitleg van Handelingen 2 kan daarom dienen als richtlijn voor 
			alle andere en minder duidelijke verwijzingen naar 'tongen'.
Gezien Handelingen 2 
			ons de enige historische verklaring in detail weergeeft, moeten we 
			de uitleg meenemen als we andere, minder gedetailleerde passages 
			tegenkomen die handelen over 'tongen' of 'de gave van tongen'.
			Het is niet nodig om 'tongen' elke keer weer opnieuw te omschrijven
Gezien de 
			geïnspireerde geschriften ons hebben voorzien van een definitie van 
			'tongen' in deze passage, is het niet nodig om voor alle andere 
			verwijzingen die gaan over dezelfde gave steeds opnieuw uitleg te 
			geven zoals Lukas deze geeft in Handelingen 2. Dit zou alleen nodig 
			zijn als de gave van 'tongen' in een andere passage niet dezelfde 
			zou zijn. Als het daarentegen dezelfde gave is dan is het voldoende 
			om te verwijzen naar de gave. Dit is het geval voor alle 
			overgebleven referenties naar 'tongen' na Handelingen 2.
			D Handelingen 10:44-47; 11:15-18
			Het huis van Cornelius
In Handelingen 
			10:1-34 lezen we over het belang dat Petrus moest leren dat de 
			heidenen moesten worden aanvaard als deel van Gods familie. Onder 
			leiding van de Here ging Petrus het huis van de heiden Cornelius 
			binnen en leerde hem en al de zijnen datgene "wat 
			door de Here opgedragen is". (Handelingen 10:33)
Petrus had zijn les 
			goed geleerd gezien hij zijn prediking begon met de woorden "Inderdaad 
			bemerk ik, dat er bij God geen aanneming des persoons is, maar onder 
			elk volk is wie Hem vereert en gerechtigheid werkt, Hem welgevallig". 
			(Handelingen 10:34-35) Maar zelfs toen was God nog niet klaar met 
			aantonen aan Petrus en alle andere Joden dat de heidenen waren 
			aanvaard.
			Het gezin van Cornelius sprak in 'tongen'
Toen de Heilige Geest 
			op de heidenen viel, konden zij in tongen spreken. "Terwijl 
			Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen, die 
			het woord hoorden. En al de gelovigen uit de besnijdenis, die met 
			Petrus waren medegekomen, stonden verbaasd, dat de gave van de 
			Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort, want zij hoorden 
			hen spreken in tongen en God grootmaken". (Handelingen 
			10:44-46)
			Dezelfde gave als de apostelen
Wanneer Petrus 
			terukeerde naar Jeruzalem, eisten de Joden verantwoording voor wat 
			er gebeurd was in het huis van Cornelius. Hij antwoordde door te 
			zeggen: "En als ik begon te spreken, 
			viel de Heilige Geest op hen, gelijk ook op ons in het begin" 
			(SVV Handelingen 11:15). Twee verzen later lezen we: "Indien 
			dan God hun evengelijke gave gegeven heeft, als ook ons, die in de 
			Heere Jezus Christus geloofd hebben, wie was ik toch, die God konde 
			weren?" (SVV Handelingen 11:17).
Redenen om te 
			besluiten dat 'tongen' in Handelingen 10 de mogelijkheid was om in 
			vreemde talen te spreken
Hoewel er in dit 
			voorval niet specifiek wordt gezegd dat de 'tongen' hier over 
			vreemde talen spreekt, is dit wel de conclusie omwille van de 3 
			volgende redenen:
1. Dezelfde schrijver 
			Lukas, die de gebeurtenissen op pinksterdag in Handelingen 2 heeft 
			neergeschreven en ons zei dat 'tongen' vreemde talen waren, verwijst 
			nu naar het feit dat deze mensen in 'tongen' spraken. Hij onderneemt 
			geen poging om uit te leggen wat hij bedoelt met 'tongen' omdat hij 
			dat al eerder heeft gedaan. Als dit nu een andere gave zou zijn dan 
			die van Handelingen 2 dan zou het alleen maar logisch zijn dat hij 
			een nieuwe definitie zou geven.
			2. Lukas verklaart in Handelingen 10:45 het volgende: "En 
			al de gelovigen uit de besnijdenis, die met Petrus waren medegekomen, 
			stonden verbaasd, dat de gave van de Heilige Geest ook over de 
			heidenen was uitgestort" De 'ook' verwijst zonder twijfel 
			terug naar de vorige uitstorting van de Geest op pinksterdag.
			3. In het geval dat er twijfel is dat de gave gegeven aan Cornelius 
			dezelfde was als die van op de pinksterdag, neemt Petrus alle 
			twijfel weg door te zeggen: "Indien dan 
			God hun evengelijke gave gegeven heeft, als ook ons ..." 
			(Handelingen 11:17). De gave van Handelingen 2 gaf hun die ze 
			ontvingen de mogelijkheid om vreemde talen te spreken die zij nooit 
			hadden geleerd. Gezien de gave gegeven aan Cornelius 'de evengelijke 
			gave' was, kunnen we alleen concluderen dat hem ook de mogelijkheid 
			was gegeven om niet bestudeerde talen te spreken.
Het geven van 
			geestelijke gaven aan de heidenen bewees dat zij net als de Joden 
			werden aanvaard
Dit was het niet mis 
			te verstane bewijs dat God de heidenen evenals de Joden had aanvaard 
			om de zegen van het evangelie te ontvangen. Gezien Petrus het de 
			gelijke gave noemt, en Lukas het in Handelingen 2 duidelijk maakt 
			dat tongen vreemde talen waren, is het duidelijk dat vreemde talen 
			ook hier worden bedoeld. Het griekse woord glossa wordt hier 
			gebruikt voor 'tongen', net zoals in Handelingen 2. Er is niets in 
			de context van deze tekst dat er iemand toe zou kunnen brengen om te 
			denken dat het over extatische uitingen zou gaan.
			E Handelingen 19:1-7
			Discipelen van Johannes de Doper
Het vierde voorval 
			van de mirakuleuze gave van 'tongen' is ook terug te vinden in het 
			boek Handelingen. Paulus, trekkende door Efeze, vond 12 discipelen 
			die waren gedoopt in de doop van Johannes. Ze realiseerden zich 
			schijnbaar niet dat Jezus was gekomen. Nadat Paulus met hen had 
			gesproken werden zij gedoopt in Jezus Naam.
"En 
			toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, 
			en zij spraken in tongen en profeteerden" (Handelingen 19:6).
			Dezelfde 'tongen' als in Handelingen 2
Dit voorval maakt ons 
			niet duidelijk als de 'tongen' hier gesproken vreemde talen zijn. 
			Noch wordt er hier gezegd dat de ervaring dezelfde was als die van 
			in Handelingen 2 en 10. Maar, het moet toch gezegd worden dat het 
			Lukas is die deze 2 gebeurtenissen neerschrijft. Bij het schrijven 
			van deze gebeurtenis in Efeze gebruikt Lukas hetzelfde woord glossa 
			als in de 2 vorige gevallen. Verder maakt Lukas geen enkele 
			aanstalte om een onderscheid te maken tussen dit voorval en de 
			andere waarover hij schreef. De enige logische conclusie die we 
			kunnen trekken is dat de gave van 'tongen' ontvangen door de 
			Efeziërs niet anders was dan de gaven van 'tongen' in Handelingen 2.
			Geen extatische uiting
In het licht van 
			Lukas zijn duidelijk gebruik in Handelingen 2 lijkt het voor de hand 
			liggend dat hetzelfde woord hier dezelfde betekenis heeft en 
			verwijst dus naar niet-bestudeerde vreemde talen. Er is geen enkel 
			bewijs in het boek Handelingen te vinden dat het woord glossa 
			verwijst naar een extatische uiting. Als iemand de tekst serieus 
			neemt zoals hij er staat dan moet hij Lukas de betekenis van het 
			woord laten beschrijven in Handelingen en dat heeft hij duidelijk 
			gedaan.
			F 1 Korintiërs 12 -14
In het overlopen van 
			de passages in 1 Korintiërs moet de lezer opmerken dat Paulus in 
			geen enkele van de 3 hoofdstukken probeert om 'tongen' te 
			beschrijven. Paulus sprak tot de Korintiërs over iets waar zij 
			welbekend mee waren. Langs de andere kant achtte Lukas het 
			noodzakelijk, wanneer hij zijn boek Handelingen schreef aan 
			Theophilus, om de gave nauwkeurig te beschrijven.
			'Tongen' in Korinthe dezelfde als Handelingen 2 
Het is zonder twijfel 
			dat de eerste christenen in het boek Handelingen in een vreemde taal 
			spraken die zij nooit hadden geleerd wanneer zij de gave van 
			'tongen' hadden ontvangen. Het is onsamenhangend en onredelijk om te 
			veronderstellen dat wanneer de christenen te Korinthe dezelfde gave 
			werd gegeven, zij plots een gebrabbel voortbrachten.
			Het hedendaagse gebeuren moet worden genegeerd 
De grootste 
			moeilijkheid in het studeren van 1 Korintiërs 12-14 is om zich te 
			onthouden van de hedendaagse opvattingen van 'tongen' spreken, 
			gegeven door de pinksterkerken, in te lezen in de tekst. Als de 
			bijbel student capabel is om dit hedendaags fenomeen te negeren in 
			zijn gedachte en om deze studie met een open gedachte te benaderen, 
			dan zou hij het juiste begrip moeten krijgen over het onderwerp.
			Het doel om te verwijzen naar elk 'tongen' voorval
In Markus hebben we 
			de belofte van 'tongen' gedaan door Jezus. In Handelingen spreekt 
			Lukas over het spreken in tongen bij de gebeurtenis van de Joden, de 
			heidenen en bij de volgelingen van Johannes de Doper die het 
			Koninkrijk binnengaan. In 1 Korintiërs zijn er problemen met het 
			spreken in tongen die Paulus moet corrigeren.
In Markus 16, duidt 
			Markus op het belang van tongenspreken als een teken om de 
			openbaring te bevestigen. In Handelingen beschrijft Lukas de aard 
			van tongenspreken en laat hij zien hoe deze gave werd verkregen. In 
			1 Korintiërs, corrigeert Paulus hen die de spot dreven met deze door 
			God gegeven gave.
Iemand kan de 
			nieuwtestamentische gave glossa niet verstaan door één passage te 
			isoleren van de andere. Alle 3 geïnspireerde mannen schrijven over 
			de glossa gave vanuit een ander perspectief. Iemand moet alle 
			bewijsstukken samennemen om het tongenspreken van het NT te kunnen 
			begrijpen. Er is geen enkel bewijs dat de glossa gave van Korinthe 
			anders was dan die van pinksterdag.
			G Onbekende tongen
Een groot deel van de 
			verwarring is er gekomen door het woord 'vreemd' dat het woord 
			tongen vooraf gaat in de Staten Vertaling in 1 Korintiërs 14:2, 4, 
			13, 19 en 27. Als een tong vreemd is dan krijgt het onmiddellijk een 
			mystieke sfeer en neigt het voor velen tot het extatische. Maar de 
			lezer zal ook zien dat het woord 'vreemd' in schuine letters staat 
			geschreven en dat wijst erop dat dit een toevoeging is van de 
			vertalers. Het woord vreemd komt niet voor in de Griekse tekst en 
			zou niet mogen zijn toegevoegd tot de tekst. Daarom is het meest 
			logische om te besluiten dat de gave van 'tongen' verwijst naar 
			werkelijk bestaande vreemde talen die door verschillende volkeren 
			werden gebruikt.
			Tongen van engelen
Sommigen hebben veel 
			te zeggen over 'de tongen van engelen' in 1 Korintiërs 13:1. Uit de 
			context is het gemakkelijk te begrijpen dat Paulus hier hypothetisch 
			spreekt om de nadruk te leggen op het hebben van liefde. Paulus 
			bevestigt nergens dat hij de talen van engelen sprak. Hij zegt wel 
			dat zelfs indien iemand die mogelijkheid zou hebben, zonder ook 
			liefde te hebben, dat deze persoon niet aangenaam voor God kon zijn. 
			Een gelijkaardig voorval lezen we in Galaten 1:8 waar Paulus spreekt 
			over een engel die een ander evangelie predikt. Het is logisch dat 
			Paulus niet bedoelt dat engelen werkelijk aan de mensen predikten. 
			Hij bedoelde dat zelfs indien een engel een ander evangelie 
			predikte, dit niet mocht worden aanvaard.
			Het misbruik van 'tongen' in Korinthe
De enige instructies 
			die we terugvinden in het NT over het gebruik van de gave van 
			'tongen' vinden we terug in de brief aan de Korintiërs. De gemeente 
			te Korinthe had vele problemen. Ze waren onvolwassen, verdeeld, 
			tolereerden immoreel gedrag, en hadden verwarring in hun 
			aanbiddingssamenkomsten.
De problemen te 
			Korinthe waren zo talrijk en zo verscheiden dat Paulus' brief aan de 
			gemeente algemeen wordt aanvaard als een soort van catalogus van 
			zonden en remedies van een plaatselijke gemeente. Men kan zich de 
			vraag stellen als 'tongen' wel zou worden vermeld in de brief, 
			hadden de Korintiërs niet zo verwarrend en misbruikend geweest tov 
			het juiste gebruik.
Het meeste van wat 
			Paulus zegt over 'tongen' is erop gericht het belang ervan te 
			verminderen en om de Korintiërs er toe aan te zetten om hun hele 
			houding tov de gave te herzien.
			'Tongen' niet brabbelen
Zij die de gedachte 
			erop nahouden dat een 'extatische uiting' wordt bedoeld als er over 
			'tongen' wordt gesproken, denken dat ze deze gedachte kunnen 
			ondersteunen in 1 Korintiërs 14. Maar ook in 1 Korinthe verwijst de 
			gave naar werkelijk bestaande talen. Er is geen enkele gebeurtenis 
			waarbij dienaren van de Here een waardeloos gebrabbel voortbrachten 
			die geen bestaande taal was, maar aan sommigen in de vroege gemeente 
			was wel de gave gegeven om in een vreemde bestaande taal te spreken 
			zodat iedereen de waarheid kon horen en verstaan. Wat zou het doel 
			toch maar kunnen zijn als Gods kinderen een gebrabbel zouden 
			uitspreken dat niemand kan verstaan om het dan tongenspreken te 
			noemen?
			H Redenen om te besluiten dat 'tongen' van Korinthe een 
			bestaande taal was
			1. De belofte en de vervulling
De belofte die Jezus 
			maakte in Markus 16:17 "in nieuwe tongen 
			zullen zij spreken", werd eerst vervuld op pinksterdag in 
			Jeruzalem en enkele jaren later in Caesarea in het huis van 
			Cornelius. De gemeente te Korinthe werd pas gesticht door Paulus op 
			zijn tweede zendingsreis rond 51-52 na Christus. Het is niet meer 
			dan logisch om de 2 voorvallen als gelijk te beschouwen. Gezien de 
			belofte dezelfde is, zo ook de vervulling ervan, onafhankelijk van 
			de plaats of tijd waar de vervulling plaatsvindt. Om dit te 
			ontkennen moet men kunnen aantonen dat Jezus 2 beloften heeft 
			gemaakt of dat de vervulling ervan verschillend is. Het bewijs dat 
			ons beschikbaar is in de Schrift zal deze gevolgtrekking niet kunnen 
			ondersteunen, zoals we al eerder hebben aangetoond. Daarom moeten we 
			concluderen dat de vervulling te Korinthe dezelfde was als datgene 
			wat al had plaatsgevonden op pinksterdag.
			2. Het thema van 1 Korintiërs 14 is stichting van de gemeente
Wanneer we begrijpen 
			dat het thema van 1 Korintiërs 14 stichting (opbouw) is, dan wordt 
			het duidelijk waarom Paulus zijn richtlijnen over tongenspreken 
			meegeeft aan de Korintiërs. Let eens op de nadruk die Paulus hierop 
			legt:
"Wie 
			in een tong spreekt, sticht zichzelf, maar wie profeteert, sticht de 
			gemeente. Ik wilde wel, dat gij allen in tongen spraakt, maar liever 
			nog, dat gij profeteerdet. Wie profeteert, is meer dan wie in tongen 
			spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting 
			ontvangt. En nu, broeders, als ik tot u kom en spreek in tongen, wat 
			nut zal ik u brengen, als ik mij niet tot u richt, of met een 
			openbaring, of met kennis, of met profetie, of met onderricht?" 
			1 Korintiërs 14:4-6
a) Iemand kan niet 
			gesticht worden door inhoudloos geluid
			Paulus maakt 
			het punt door zichzelf in beeld te brengen. Zelfs als hij, een 
			apostel, met tongen (vreemde bestaande taal) zou spreken tot de 
			Korintiërs, zouden ze geen stichting ontvangen tenzij hij de woorden 
			van die taal zou uitleggen, zodat een van God ontvangen openbaring 
			kan worden meegedeeld.
Sommigen die in 
			tongen spraken konden niet uitleggen wat zij spraken, terwijl er dan 
			weer anderen waren die over de gave van uitlegging beschikten. 
			Paulus zijn eerste zorg was dat de christenen te Korinthe zouden 
			worden gesticht wanneer zij samenkwamen en iemand tot hen sprak. Dit 
			wordt duidelijk als hij verdergaat.
b) Alle talen 
			hebben een betekenis
			Wanneer 
			Paulus zegt dat er vele talen zijn in de wereld en allen een 
			betekenis hebben, dan praat hij duidelijk niet over gebrabbel. Hij 
			praat dan over werkelijk bestaande talen. Maar wanneer dan iemand de 
			mogelijkheid heeft om in een bestaande vreemde taal te spreken en 
			anderen kunnen het niet verstaan, dan hebben zij die het horen er 
			geen voordeel aan.
"Er 
			zijn in de wereld wie weet hoeveel talen, en geen enkele is er 
			onverstaanbaar. Maar wanneer ik de zin der taal niet versta, dan ben 
			ik een barbaar voor iemand, die met me spreekt, en hij voor mij" 
			1 Korintiërs 14:10-11 (Petrus Canisius).
In vers 19 zegt 
			Paulus dat hij liever 5 woorden spreekt waardoor hij kan worden 
			begrepen en waardoor anderen kunnen worden gesticht, dan om duizend 
			woorden in een vreemde taal te spreken waar de gemeente niets van 
			begrijpt.
			3. Zelfs de levensloze dingen zoals instrumenten hebben onderscheidende 
			klanken
Eerder in hoofdstuk 
			14 heeft Paulus de Korintiërs opgeroepen om na te denken dat zelfs 
			levensloze dingen een verstaanbare klank of boodschap weergaven. Hij 
			maakt dan in vers 9 zijn punt door de Korintiërs te zeggen dat ze op 
			zo een wijze moeten spreken dat de gemeente hen kan verstaan. Dit 
			ontkracht overduidelijk datgene wat zich vandaag de dag voordoet in 
			sommige religieuze bijeenkomsten waar sprekers in een extatische, 
			trance-achtige toestand geraken en dingen brabbelen die niemand kan 
			verstaan.
"Hoe 
			toch zal men zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven, fluit of 
			citer, als zij geen verschil in toon doen horen, te weten komen wat 
			op de fluit of de citer gespeeld wordt? Immers, indien de bazuin een 
			onduidelijk geluid geeft, wie zal zich gereed maken tot de strijd? 
			Evenzo, indien gij met uw tong geen verstaanbare volzin spreekt, hoe 
			zal men het gesprokene begrijpen? Gij zoudt immers in de lucht 
			spreken?" 1 Korintiërs 14:7-9.
			4. De Korintiërs konden het 'tongenspreken' controleren
Zij die vandaag de 
			dag zeggen dat zij in 'tongen' spreken kunnen hun gebrabbel niet 
			bedwingen. Zij verwijzen graag naar vers 14 en 15 en concluderen 
			daaruit dat diegenen die in tongen spraken te Korinthe geen controle 
			hadden over hun spraak, noch konden verstaan wat er werd gezegd. Zij 
			lijken te denken dat wanneer mensen in deze hedendaagse onbijbelse 
			extatische toestanden komen hun geest in een soort neutrale toestand 
			komt.
Maar wat men ook maar 
			doet vandaag de dag, het is niet wat de Korintiërs deden die de gave 
			van 'tongen' hadden.
Als we kijken naar 
			Paulus zijn richtlijnen aan de Korintiërs over deze gave dan is het 
			duidelijk dat zij in de mogelijkheid waren om deze gave te 
			controleren. Bijvoorbeeld, zij moesten het aantal tongensprekers 
			beperken tot 2 of 3. Zij mochten niet allemaal tegelijk spreken, 
			maar moesten hun beurt afwachten. Als het zou waar zijn dat deze 
			gave oncontroleerbaar is dan zouden de Korintiërs deze richtlijnen 
			van Paulus niet kunnen tegemoetkomen. Ook mochten zijn niet spreken 
			als er niemand was om het gesprokene uit te leggen. Dit kon ook 
			alleen maar indien zij die de gave hadden zichzelf konden bedwingen.
Wat betekenen dan de 
			volgende woorden in dit geval?
"Want 
			indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand 
			blijft onvruchtbaar. Hoe staat het dan? Ik zal bidden met mijn 
			geest, maar ook bidden met mijn verstand; ik zal lofzingen met mijn 
			geest, maar ook lofzingen met mijn verstand" 1 Korintiërs 
			14:14-15.
Deze gedachte 
			betekent: 'Ik zal zingen zoals de Geest het leidt of ingeeft, en ik 
			zal zingen in een taal waarvan zij die het horen het kunnen 
			verstaan'. Om te bidden met zijn geest betekent om te bidden met een 
			geestelijke gave of met iemands eigen geest onder leiding van de 
			Heilige Geest, om te bidden met het verstand betekent om te bidden 
			zodat anderen de gedachten van iemands geest kunnen begrijpen 
			(14:15). En om dit te verwezenlijken was het nodig om het gebed 
			gedaan in een tong uit te leggen.
			5. De boodschap moet worden uitgelegd of de spreker moet zwijgen
Wanneer de christenen 
			te Korinthe samenkwamen en iemand sprak, bad of zong in een 'tong' 
			dan was het niet tot stichting voor hen die aanwezig waren tenzij de 
			spreker of iemand die aanwezig was ook de mogelijkheid had om het 
			uit te leggen. Natuurlijk kon God het verstaan maar de aanwezigen 
			konden het niet verstaan en daarom konden ze niet worden gesticht. 
			(14:2) Zij die vandaag de dag beweren de gaven van 'tongen' te 
			hebben laten zich niet beperken door deze richtlijnen, maar ze 
			brabbelen er ongecontroleerd op los.
			6. De verwijzing naar het oude testament bewijst dat Paulus over 
			werkelijk bestaande talen sprak
Wanneer Paulus verder 
			gaat in zijn betoog over de gave van 'tongen' in 14:21, dan maakt 
			hij een verwijzing naar het oude testament (Jesaja 28:11). Het is 
			opmerkelijk dat Paulus de Joodse geschiedenis aanhaalt om de 
			Korintiërs iets duidelijk te maken door te verwijzen naar een 
			bestaande taal van een vreemd volk. 
"In 
			de wet staat geschreven: Door lieden van een andere taal en door 
			lippen van vreemden zal Ik tot dit volk spreken, en toch zullen zij 
			naar Mij niet luisteren, zegt de Here" (1 Korintiërs 14:21).
De Joden hadden 
			geweigerd om te luisteren naar Jesaja in hun eigen taal, zodat God 
			ermee dreigde om hun in de macht van hun vijanden te geven, in het 
			bijzonder de Assyriërs, die een taal spraken die zij niet konden 
			verstaan. Denkt iemand misschien dat de Assyriërs tot hen zouden 
			spreken in een gebrabbel of in een soort van trance? Natuurlijk 
			niet. De Joden zouden niet in staat zijn om hun taal te begrijpen, 
			maar het was desalniettemin een bestaande taal.
			7. Een niet intellectuele taal is geen zegen
Sommigen zijn er echt 
			trots op dat zij kunnen brabbelen in de vorm van een reeks niet 
			intellectuele klanken, waarvan ze denken dat het een geestelijk 
			hoogtepunt en zegen is. Maar wanneer Paulus naar deze 
			oudtestamentische passage verwijst, vertelde hij hen echter niet dat 
			de Joden gezegend zouden zijn door het niet verstaan van deze taal.
Integendeel, het zou 
			hun tot een oordeel zijn, niet als een teken van Gods goedheid. Het 
			diende hen tot straf en niet als een beloning. Van hieruit leert 
			Paulus de Korintiërs dat ze zouden begrijpen dat het geen teken van 
			een gunst van God was om leraars te hebben die een taal spraken die 
			ze niet konden verstaan.  
			Zij veranderden de zegen van God in een vloek. De gave van 'tongen' 
			was gegeven om hun te helpen om het evangelie te verkondigen, door 
			de christenen de mogelijkheid te geven om mensen uit verschillende 
			naties te kunnen aanspreken in hun eigen taal.
Het punt dat hier 
			duidelijk moet zijn is dat Paulus, in het aanbrengen van deze 
			analogie, een verwijzing maakt naar een werkelijk bestaande taal en 
			niet naar een extatische uiting of gebrabbel.
			8. De gaven van tongen was een teken voor ongelovigen
Wanneer een prediker 
			in nieuwtestamentische tijden met de gave van 'tongen' uitging om te 
			verkondigen, kon hij in buitenlandse gebieden gaan waar hij de taal 
			niet kende. Hij kon het evangelie verkondigen in de taal van dat 
			volk, een taal die hij niet had gestudeerd. Dit was een zeer 
			praktische gave dat werkelijk een teken was voor ongelovigen.
"Derhalve 
			zijn de tongen een teken niet voor hen, die geloven, maar voor de 
			ongelovigen; de profetie echter is niet voor de ongelovigen, maar 
			voor hen, die geloven" (1 Korintiërs 14:22)
			I Conclusie
			Regels voor tongenspreken 
In vers 26-28 somt 
			Paulus regels op betreffende het spreken in tongen: 
"Hoe 
			staat het dan, broeders? Telkens als gij samenkomt, heeft ieder 
			iets: een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een 
			uitlegging; dat alles moet tot stichting geschieden. Indien er in 
			tongen spreken, laten het er twee, ten hoogste drie zijn, ieder op 
			zijn beurt, en laat een uitleg geven. Is er echter geen uitlegger, 
			dan moet men zwijgen in de gemeente, maar tot zichzelf en tot God 
			spreken" 1 Korintiërs 14:26-28.
Er zijn verschillende 
			regels die in deze 2 verzen naar voren komen wanneer 'tongen' 
			mochten worden gebruikt. Ze zijn:
			1. Niet meer dan drie mochten in een tong spreken.
			2. Alle 'tongen' moesten om de beurt gedaan worden, dat betekent dat 
			er maar 1 sprak terwijl al de rest zweeg.
			3. In geen enkel geval mocht de gave worden gebruikt tenzij er een 
			uitlegger was om de toehoorders elk gesproken woord uit te leggen.
			Tongen zouden ophouden
De mogelijkheid om 
			een taal te spreken die iemand nog nooit had geleerd was een 
			bijzondere gave die gegeven werd aan sommige christenen in de 
			kinderlijke fase van de gemeente. Het was nooit bedoeld dat deze 
			gave zou blijven.
"De 
			liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te 
			niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij 
			kennis, zij zal te niet gedaan worden. Want wij kennen ten dele, en 
			wij profeteren ten dele; Doch wanneer het volmaakte zal gekomen 
			zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden" (1 
			Korintiërs 13:8-10) SVV.
Deze wonderbaarlijke 
			gaven waren slechts te dele en ze zouden verdwijnen wanneer het 
			volmaakte zou komen. Het volmaakte was de volledige wil van God aan 
			de mensen geopenbaard. Wanneer het NT volledig was, was er geen nood 
			meer aan het 'ten dele' of 'de bijzondere gave', inclusief het 
			spreken in tongen.
			Conclusie
De geestelijke gaven 
			werden uitgeoefend door de apostelen en door hen op wie de apostelen 
			de handen hadden opgelegd en zo de gaven door hadden gegeven. 
			Wanneer de laatste apostel was gestorven en de laatste persoon op 
			wie zij de handen hadden opgelegd was gestorven, is er een einde 
			gekomen aan de bijzondere gaven. De gave van 'tongen' was de 
			mogelijkheid om in een vreemde taal te spreken die de spreker nooit 
			had geleerd. Het was een gave die nooit bedoeld was te blijven. Ze 
			bestaat vandaag de dag niet meer.