Gemeente van Christus
Laakdal
A Inleiding
B Markus 16:14-20
C Handelingen 2:1-21
D Handelingen 10:44-47; 11:15-18
E Handelingen 19:1-7
F 1 Korintiërs 12-14
G Onbekende tongen
H Redenen om te besluiten dat 'tongen' van Korinthe een bestaande
taal was
I Conclusie
door V. Glenn McCoy
A Inleiding
Het doel van geestelijke gaven
Voordat Gods Wil
volledig was geopenbaard in de vorm van het Nieuwe Testament, werden
aan vele christenen uit de eerste eeuw bijzondere geestelijke gaven
gegeven. Deze gaven dienden om hen te helpen in de kinderlijke fase
van de gemeente omdat ze enkel Gods Wil
'ten dele' kenden (1 Korintiërs 13:9). Deze gaven waren een
groot voordeel gedurende de eerste jaren van de gemeente, maar ze
waren nooit bedoeld om voor altijd te blijven
(1 Korintiërs 13:8).
De meest begeerde gave
Van de negen
geestelijke gaven die Paulus noemt in 1 Korintiërs 12:8-10, is er
geen enkele gave waar meer intensief naar wordt verlangd dan de gave
van 'tongen'. Hoewel zij die ernaar verlangen om in tongen te
spreken eerlijk en oprecht zijn, worden zij toch misleid voor
tenminste 2 redenen. Ten eerste worden zij misleid omdat zij geloven
dat de gave van 'tongen' in nieuwtestamentische tijden een
extatische uiting was en ten tweede worden zij misleid omdat zij
geloven dat deze gave er vandaag de dag nog is. Als we de bijbel
willen begrijpen wat er wordt geleerd over de gave van 'tongen', dan
moeten we ons niet laten verleiden dat we de Schrift gaan aanpassen
aan wat sommige christelijke kringen vandaag de dag praktiseren als
zij spreken over 'tongen'.
Getraind om in tongen te spreken?
Het is typisch dat de
persoon die deze gave van 'tongen' begeert ervoor moet bidden dat
hij het zal ontvangen. Dit gebeurt meestal onder druk om zoals de
anderen te zijn die naar eigen zeggen een hoger geestelijk niveau
hebben verkregen.
Hoe dwaas en hoe
onbijbels het ook klinkt, deze persoon kan zelfs getraind worden
door anderen om te leren hoe hij zelf in 'tongen' kan spreken. Hij
bidt er hard voor en verlangt oprecht naar de gave. Dan uiteindelijk
op een dag, meestal nadat hij er vrij intens voor heeft gebeden,
geraakt hij in een hypnotische of 'trance-achtige' toestand. Uit
zijn mond komt dan een onsamenhangend, niets betekenend gebrabbel.
Hij voelt zich dan geweldig omdat hij denkt dat hij uiteindelijk de
gave heeft gekregen. Hij denkt dat hij nu bij de geestelijke elite
hoort.
Is dit hedendaags 'spreken in tongen' van God?
Dit fenomeen zoals
hierboven beschreven is niet van God. Het heeft helemaal niets te
doen met God. Het heeft niets te doen met Jezus. Het heeft niets te
doen met de Heilige Geest. Hetzelfde wat hierboven is beschreven en
wat velen vandaag de dag 'spreken in tongen' noemen, gebeurt ook
onder de ongelovigen. Zij die absoluut niet geloven in de Ene Ware
God, in Jezus Christus of in Heilige Geest, kunnen hetzelfde doen.
Dit soort 'tongenspreken' wordt reeds eeuwenlang beoefend in
heidense culturen die al bestonden voor de komst van Christus, en in
andere culturen die niet zijn beïnvloed door het christendom.
Probeer niet om de Schrift in het gebruik in te passen
Velen die getracht
hebben om de bijbel over dit onderwerp te bestuderen, doen het in
het idee dat het gebruik van 'extatische uiting'
erin terug te vinden is. Vele mensen vandaag de dag komen in
de een of andere vorm in aanraking met iets waarvan hen wordt gezegd
dat het 'spreken in tongen' is. Daarom proberen zij de Schrift in te
passen in hun vooraf opgevat idee over dit onderwerp. Wanneer zij
een passage lezen waar het woord 'tongen' wordt gebruikt, dan leiden
ze daaruit af dat dat hetzelfde is als wat er vandaag kan worden
gezien in sommige charismatische kerken.
Als iemand daartegen
het vooraf opgevat idee kan achterlaten en de Schrift kan benaderen
met een volkomen open en ontvankelijk hart, dan kan hij tot een
juist begrip komen van deze nieuwtestamentische gave. Hij zal ook
tot een grote bewondering komen voor Gods Wijsheid omdat Hij de
gemeente in zijn kinderlijke fase heeft voorzien van deze gave.
Slechts enkele schriftplaatsen spreken over 'tongen'
Veel mensen zijn
verwonderd als ze zien hoe weinig het NT te zeggen heeft over deze
gave. Is het inderdaad niet vreemd dat als tongenspreken zo een
belangrijk onderdeel was van de christelijke beleving of blijvend
was voor de gemeente, dat er zo weinig aandacht aan is besteed door
de schrijvers van het NT.
B Markus 16:14-20
De belofte van Jezus aan de apostelen
De eerste keer dat de
mirakuleuze gave van tongen voortkomt in het NT is in Markus 16:17.
Dit is de enige schriftplaats die er is waar Jezus spreekt over het
spreken in 'tongen'. In Markus 16:14 lezen we dat Jezus aan Zijn
apostelen verscheen en Hij "verweet hun
hun ongeloof en hardheid van hart". Dan gaf Hij hen het grote
zendingsbevel en deed hen een belofte:
"Als
tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen
zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken,
slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks
drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de
handen leggen en zij zullen genezen worden" Markus 16:17-18.
De vervulling van
deze verzen door de apostelen lezen we 2 verzen verder:
"Doch
zij gingen heen en predikten overal, terwijl de Here medewerkte en
het woord bevestigde door de tekenen, die erop volgden"
Markus 16:20
Hoe zit het met het opnemen van slangen?
Velen die er vandaag
de dag naar verlangen om in tongen te spreken negeren het feit dat
deze belofte was gegeven aan de apostelen. Ze moeten dit wel negeren
om het spreken van tongen te kunnen opeisen voor zichzelf. Het is
echter merkwaardig dat dezelfde groep mensen niet hetzelfde
enthousiasme toont om slangen op te nemen, gif te drinken, zieken te
genezen, of om geesten uit te drijven. Deze allen maakten echter
deel uit van dezelfde belofte. Om eerlijk te zijn moet iemand
wanneer hij erop staat dat de gave van tongen voor de hedendaagse
mens is, erkennen dat ook de andere gaven, zoals het opnemen van
giftige slangen, dat dan ook zijn.
Onder welke
omstandigheden ook 'tongen' werden gegeven in vervulling van deze
passage, moet er ook op dezelfde tijd en onder dezelfde
omstandigheden sprake zijn van het uitdrijven van demonen en het
genezen van zieken. De tekst komt niet tot zijn recht om het spreken
van tongen te verdedigen zonder de andere tekenen ook te kunnen
doen.
C Handelingen 2:1-21
Gebeurtenissen op pinksterdag
In de tweede passage
over het spreken in 'tongen' hebben we het enige gedetailleerde
historisch verslag over het spreken in tongen. "Nu
waren er Joden te Jeruzalem woonachtig, vrome mannen uit alle volken
onder de hemel" Handelingen 2:5.
Vreemde talen
Vele mensen uit vele
volken waren aanwezig in de grote menigte op de pinksterdag en zij
spraken verschillende talen. Er kan geen twijfel over verstaan dat
de 'tongen' beschreven in Handelingen 2 verwijst naar bestaande
vreemde talen. Van de apostelen wordt in vers 4 gezegd: "en
zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere
tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken".
(Handelingen 2:4)
Hun eigen taal
Er is geen enkele
mogelijkheid dat dit het gebrabbel kan zijn dat sommigen vandaag de
dag extatische uitingen noemen omdat we in vers 6 het volgende
lezen: "want een ieder hoorde hen in
zijn eigen taal spreken". (Handelingen 2:6) En opnieuw wordt
dit herhaald na het opsommen van de verschillende nationaliteiten in
de menigte, als er staat "Kretenzen en
Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal van de grote daden Gods
spreken" (Handelingen 2:11)
Wat een geweldig
wonder was dit! Elke persoon was bevoorrecht om het dierbare,
zielreddende evangelie in zijn eigen taal verkondigd te krijgen. Dit
was waarlijk een teken voor ongelovigen.
De duidelijkste beschrijving van 'tongen'
Een vergelijking met
andere passages waar over glossolalia (spreken in tongen) wordt
gesproken, laat ons zien dat de duidelijkste beschrijving van de
aard van tongenspreken die van Handelingen 2 is. In geen enkele
schriftplaats is er zo een duidelijke verklaring over de werkelijke
aard van tongenspreken. Hier zien we glossolalia in zijn onvervalste
vorm zoals God het heeft bedoeld. Daarom is het geoorloofd om de
uitleg van Handelingen 2 te beschouwen als de definitieve
beschrijving van wat nieuwtestamentische 'tongen' werkelijk waren.
De uitleg van Handelingen 2 kan daarom dienen als richtlijn voor
alle andere en minder duidelijke verwijzingen naar 'tongen'.
Gezien Handelingen 2
ons de enige historische verklaring in detail weergeeft, moeten we
de uitleg meenemen als we andere, minder gedetailleerde passages
tegenkomen die handelen over 'tongen' of 'de gave van tongen'.
Het is niet nodig om 'tongen' elke keer weer opnieuw te omschrijven
Gezien de
geïnspireerde geschriften ons hebben voorzien van een definitie van
'tongen' in deze passage, is het niet nodig om voor alle andere
verwijzingen die gaan over dezelfde gave steeds opnieuw uitleg te
geven zoals Lukas deze geeft in Handelingen 2. Dit zou alleen nodig
zijn als de gave van 'tongen' in een andere passage niet dezelfde
zou zijn. Als het daarentegen dezelfde gave is dan is het voldoende
om te verwijzen naar de gave. Dit is het geval voor alle
overgebleven referenties naar 'tongen' na Handelingen 2.
D Handelingen 10:44-47; 11:15-18
Het huis van Cornelius
In Handelingen
10:1-34 lezen we over het belang dat Petrus moest leren dat de
heidenen moesten worden aanvaard als deel van Gods familie. Onder
leiding van de Here ging Petrus het huis van de heiden Cornelius
binnen en leerde hem en al de zijnen datgene "wat
door de Here opgedragen is". (Handelingen 10:33)
Petrus had zijn les
goed geleerd gezien hij zijn prediking begon met de woorden "Inderdaad
bemerk ik, dat er bij God geen aanneming des persoons is, maar onder
elk volk is wie Hem vereert en gerechtigheid werkt, Hem welgevallig".
(Handelingen 10:34-35) Maar zelfs toen was God nog niet klaar met
aantonen aan Petrus en alle andere Joden dat de heidenen waren
aanvaard.
Het gezin van Cornelius sprak in 'tongen'
Toen de Heilige Geest
op de heidenen viel, konden zij in tongen spreken. "Terwijl
Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen, die
het woord hoorden. En al de gelovigen uit de besnijdenis, die met
Petrus waren medegekomen, stonden verbaasd, dat de gave van de
Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort, want zij hoorden
hen spreken in tongen en God grootmaken". (Handelingen
10:44-46)
Dezelfde gave als de apostelen
Wanneer Petrus
terukeerde naar Jeruzalem, eisten de Joden verantwoording voor wat
er gebeurd was in het huis van Cornelius. Hij antwoordde door te
zeggen: "En als ik begon te spreken,
viel de Heilige Geest op hen, gelijk ook op ons in het begin"
(SVV Handelingen 11:15). Twee verzen later lezen we: "Indien
dan God hun evengelijke gave gegeven heeft, als ook ons, die in de
Heere Jezus Christus geloofd hebben, wie was ik toch, die God konde
weren?" (SVV Handelingen 11:17).
Redenen om te
besluiten dat 'tongen' in Handelingen 10 de mogelijkheid was om in
vreemde talen te spreken
Hoewel er in dit
voorval niet specifiek wordt gezegd dat de 'tongen' hier over
vreemde talen spreekt, is dit wel de conclusie omwille van de 3
volgende redenen:
1. Dezelfde schrijver
Lukas, die de gebeurtenissen op pinksterdag in Handelingen 2 heeft
neergeschreven en ons zei dat 'tongen' vreemde talen waren, verwijst
nu naar het feit dat deze mensen in 'tongen' spraken. Hij onderneemt
geen poging om uit te leggen wat hij bedoelt met 'tongen' omdat hij
dat al eerder heeft gedaan. Als dit nu een andere gave zou zijn dan
die van Handelingen 2 dan zou het alleen maar logisch zijn dat hij
een nieuwe definitie zou geven.
2. Lukas verklaart in Handelingen 10:45 het volgende: "En
al de gelovigen uit de besnijdenis, die met Petrus waren medegekomen,
stonden verbaasd, dat de gave van de Heilige Geest ook over de
heidenen was uitgestort" De 'ook' verwijst zonder twijfel
terug naar de vorige uitstorting van de Geest op pinksterdag.
3. In het geval dat er twijfel is dat de gave gegeven aan Cornelius
dezelfde was als die van op de pinksterdag, neemt Petrus alle
twijfel weg door te zeggen: "Indien dan
God hun evengelijke gave gegeven heeft, als ook ons ..."
(Handelingen 11:17). De gave van Handelingen 2 gaf hun die ze
ontvingen de mogelijkheid om vreemde talen te spreken die zij nooit
hadden geleerd. Gezien de gave gegeven aan Cornelius 'de evengelijke
gave' was, kunnen we alleen concluderen dat hem ook de mogelijkheid
was gegeven om niet bestudeerde talen te spreken.
Het geven van
geestelijke gaven aan de heidenen bewees dat zij net als de Joden
werden aanvaard
Dit was het niet mis
te verstane bewijs dat God de heidenen evenals de Joden had aanvaard
om de zegen van het evangelie te ontvangen. Gezien Petrus het de
gelijke gave noemt, en Lukas het in Handelingen 2 duidelijk maakt
dat tongen vreemde talen waren, is het duidelijk dat vreemde talen
ook hier worden bedoeld. Het griekse woord glossa wordt hier
gebruikt voor 'tongen', net zoals in Handelingen 2. Er is niets in
de context van deze tekst dat er iemand toe zou kunnen brengen om te
denken dat het over extatische uitingen zou gaan.
E Handelingen 19:1-7
Discipelen van Johannes de Doper
Het vierde voorval
van de mirakuleuze gave van 'tongen' is ook terug te vinden in het
boek Handelingen. Paulus, trekkende door Efeze, vond 12 discipelen
die waren gedoopt in de doop van Johannes. Ze realiseerden zich
schijnbaar niet dat Jezus was gekomen. Nadat Paulus met hen had
gesproken werden zij gedoopt in Jezus Naam.
"En
toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen,
en zij spraken in tongen en profeteerden" (Handelingen 19:6).
Dezelfde 'tongen' als in Handelingen 2
Dit voorval maakt ons
niet duidelijk als de 'tongen' hier gesproken vreemde talen zijn.
Noch wordt er hier gezegd dat de ervaring dezelfde was als die van
in Handelingen 2 en 10. Maar, het moet toch gezegd worden dat het
Lukas is die deze 2 gebeurtenissen neerschrijft. Bij het schrijven
van deze gebeurtenis in Efeze gebruikt Lukas hetzelfde woord glossa
als in de 2 vorige gevallen. Verder maakt Lukas geen enkele
aanstalte om een onderscheid te maken tussen dit voorval en de
andere waarover hij schreef. De enige logische conclusie die we
kunnen trekken is dat de gave van 'tongen' ontvangen door de
Efeziërs niet anders was dan de gaven van 'tongen' in Handelingen 2.
Geen extatische uiting
In het licht van
Lukas zijn duidelijk gebruik in Handelingen 2 lijkt het voor de hand
liggend dat hetzelfde woord hier dezelfde betekenis heeft en
verwijst dus naar niet-bestudeerde vreemde talen. Er is geen enkel
bewijs in het boek Handelingen te vinden dat het woord glossa
verwijst naar een extatische uiting. Als iemand de tekst serieus
neemt zoals hij er staat dan moet hij Lukas de betekenis van het
woord laten beschrijven in Handelingen en dat heeft hij duidelijk
gedaan.
F 1 Korintiërs 12 -14
In het overlopen van
de passages in 1 Korintiërs moet de lezer opmerken dat Paulus in
geen enkele van de 3 hoofdstukken probeert om 'tongen' te
beschrijven. Paulus sprak tot de Korintiërs over iets waar zij
welbekend mee waren. Langs de andere kant achtte Lukas het
noodzakelijk, wanneer hij zijn boek Handelingen schreef aan
Theophilus, om de gave nauwkeurig te beschrijven.
'Tongen' in Korinthe dezelfde als Handelingen 2
Het is zonder twijfel
dat de eerste christenen in het boek Handelingen in een vreemde taal
spraken die zij nooit hadden geleerd wanneer zij de gave van
'tongen' hadden ontvangen. Het is onsamenhangend en onredelijk om te
veronderstellen dat wanneer de christenen te Korinthe dezelfde gave
werd gegeven, zij plots een gebrabbel voortbrachten.
Het hedendaagse gebeuren moet worden genegeerd
De grootste
moeilijkheid in het studeren van 1 Korintiërs 12-14 is om zich te
onthouden van de hedendaagse opvattingen van 'tongen' spreken,
gegeven door de pinksterkerken, in te lezen in de tekst. Als de
bijbel student capabel is om dit hedendaags fenomeen te negeren in
zijn gedachte en om deze studie met een open gedachte te benaderen,
dan zou hij het juiste begrip moeten krijgen over het onderwerp.
Het doel om te verwijzen naar elk 'tongen' voorval
In Markus hebben we
de belofte van 'tongen' gedaan door Jezus. In Handelingen spreekt
Lukas over het spreken in tongen bij de gebeurtenis van de Joden, de
heidenen en bij de volgelingen van Johannes de Doper die het
Koninkrijk binnengaan. In 1 Korintiërs zijn er problemen met het
spreken in tongen die Paulus moet corrigeren.
In Markus 16, duidt
Markus op het belang van tongenspreken als een teken om de
openbaring te bevestigen. In Handelingen beschrijft Lukas de aard
van tongenspreken en laat hij zien hoe deze gave werd verkregen. In
1 Korintiërs, corrigeert Paulus hen die de spot dreven met deze door
God gegeven gave.
Iemand kan de
nieuwtestamentische gave glossa niet verstaan door één passage te
isoleren van de andere. Alle 3 geïnspireerde mannen schrijven over
de glossa gave vanuit een ander perspectief. Iemand moet alle
bewijsstukken samennemen om het tongenspreken van het NT te kunnen
begrijpen. Er is geen enkel bewijs dat de glossa gave van Korinthe
anders was dan die van pinksterdag.
G Onbekende tongen
Een groot deel van de
verwarring is er gekomen door het woord 'vreemd' dat het woord
tongen vooraf gaat in de Staten Vertaling in 1 Korintiërs 14:2, 4,
13, 19 en 27. Als een tong vreemd is dan krijgt het onmiddellijk een
mystieke sfeer en neigt het voor velen tot het extatische. Maar de
lezer zal ook zien dat het woord 'vreemd' in schuine letters staat
geschreven en dat wijst erop dat dit een toevoeging is van de
vertalers. Het woord vreemd komt niet voor in de Griekse tekst en
zou niet mogen zijn toegevoegd tot de tekst. Daarom is het meest
logische om te besluiten dat de gave van 'tongen' verwijst naar
werkelijk bestaande vreemde talen die door verschillende volkeren
werden gebruikt.
Tongen van engelen
Sommigen hebben veel
te zeggen over 'de tongen van engelen' in 1 Korintiërs 13:1. Uit de
context is het gemakkelijk te begrijpen dat Paulus hier hypothetisch
spreekt om de nadruk te leggen op het hebben van liefde. Paulus
bevestigt nergens dat hij de talen van engelen sprak. Hij zegt wel
dat zelfs indien iemand die mogelijkheid zou hebben, zonder ook
liefde te hebben, dat deze persoon niet aangenaam voor God kon zijn.
Een gelijkaardig voorval lezen we in Galaten 1:8 waar Paulus spreekt
over een engel die een ander evangelie predikt. Het is logisch dat
Paulus niet bedoelt dat engelen werkelijk aan de mensen predikten.
Hij bedoelde dat zelfs indien een engel een ander evangelie
predikte, dit niet mocht worden aanvaard.
Het misbruik van 'tongen' in Korinthe
De enige instructies
die we terugvinden in het NT over het gebruik van de gave van
'tongen' vinden we terug in de brief aan de Korintiërs. De gemeente
te Korinthe had vele problemen. Ze waren onvolwassen, verdeeld,
tolereerden immoreel gedrag, en hadden verwarring in hun
aanbiddingssamenkomsten.
De problemen te
Korinthe waren zo talrijk en zo verscheiden dat Paulus' brief aan de
gemeente algemeen wordt aanvaard als een soort van catalogus van
zonden en remedies van een plaatselijke gemeente. Men kan zich de
vraag stellen als 'tongen' wel zou worden vermeld in de brief,
hadden de Korintiërs niet zo verwarrend en misbruikend geweest tov
het juiste gebruik.
Het meeste van wat
Paulus zegt over 'tongen' is erop gericht het belang ervan te
verminderen en om de Korintiërs er toe aan te zetten om hun hele
houding tov de gave te herzien.
'Tongen' niet brabbelen
Zij die de gedachte
erop nahouden dat een 'extatische uiting' wordt bedoeld als er over
'tongen' wordt gesproken, denken dat ze deze gedachte kunnen
ondersteunen in 1 Korintiërs 14. Maar ook in 1 Korinthe verwijst de
gave naar werkelijk bestaande talen. Er is geen enkele gebeurtenis
waarbij dienaren van de Here een waardeloos gebrabbel voortbrachten
die geen bestaande taal was, maar aan sommigen in de vroege gemeente
was wel de gave gegeven om in een vreemde bestaande taal te spreken
zodat iedereen de waarheid kon horen en verstaan. Wat zou het doel
toch maar kunnen zijn als Gods kinderen een gebrabbel zouden
uitspreken dat niemand kan verstaan om het dan tongenspreken te
noemen?
H Redenen om te besluiten dat 'tongen' van Korinthe een
bestaande taal was
1. De belofte en de vervulling
De belofte die Jezus
maakte in Markus 16:17 "in nieuwe tongen
zullen zij spreken", werd eerst vervuld op pinksterdag in
Jeruzalem en enkele jaren later in Caesarea in het huis van
Cornelius. De gemeente te Korinthe werd pas gesticht door Paulus op
zijn tweede zendingsreis rond 51-52 na Christus. Het is niet meer
dan logisch om de 2 voorvallen als gelijk te beschouwen. Gezien de
belofte dezelfde is, zo ook de vervulling ervan, onafhankelijk van
de plaats of tijd waar de vervulling plaatsvindt. Om dit te
ontkennen moet men kunnen aantonen dat Jezus 2 beloften heeft
gemaakt of dat de vervulling ervan verschillend is. Het bewijs dat
ons beschikbaar is in de Schrift zal deze gevolgtrekking niet kunnen
ondersteunen, zoals we al eerder hebben aangetoond. Daarom moeten we
concluderen dat de vervulling te Korinthe dezelfde was als datgene
wat al had plaatsgevonden op pinksterdag.
2. Het thema van 1 Korintiërs 14 is stichting van de gemeente
Wanneer we begrijpen
dat het thema van 1 Korintiërs 14 stichting (opbouw) is, dan wordt
het duidelijk waarom Paulus zijn richtlijnen over tongenspreken
meegeeft aan de Korintiërs. Let eens op de nadruk die Paulus hierop
legt:
"Wie
in een tong spreekt, sticht zichzelf, maar wie profeteert, sticht de
gemeente. Ik wilde wel, dat gij allen in tongen spraakt, maar liever
nog, dat gij profeteerdet. Wie profeteert, is meer dan wie in tongen
spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting
ontvangt. En nu, broeders, als ik tot u kom en spreek in tongen, wat
nut zal ik u brengen, als ik mij niet tot u richt, of met een
openbaring, of met kennis, of met profetie, of met onderricht?"
1 Korintiërs 14:4-6
a) Iemand kan niet
gesticht worden door inhoudloos geluid
Paulus maakt
het punt door zichzelf in beeld te brengen. Zelfs als hij, een
apostel, met tongen (vreemde bestaande taal) zou spreken tot de
Korintiërs, zouden ze geen stichting ontvangen tenzij hij de woorden
van die taal zou uitleggen, zodat een van God ontvangen openbaring
kan worden meegedeeld.
Sommigen die in
tongen spraken konden niet uitleggen wat zij spraken, terwijl er dan
weer anderen waren die over de gave van uitlegging beschikten.
Paulus zijn eerste zorg was dat de christenen te Korinthe zouden
worden gesticht wanneer zij samenkwamen en iemand tot hen sprak. Dit
wordt duidelijk als hij verdergaat.
b) Alle talen
hebben een betekenis
Wanneer
Paulus zegt dat er vele talen zijn in de wereld en allen een
betekenis hebben, dan praat hij duidelijk niet over gebrabbel. Hij
praat dan over werkelijk bestaande talen. Maar wanneer dan iemand de
mogelijkheid heeft om in een bestaande vreemde taal te spreken en
anderen kunnen het niet verstaan, dan hebben zij die het horen er
geen voordeel aan.
"Er
zijn in de wereld wie weet hoeveel talen, en geen enkele is er
onverstaanbaar. Maar wanneer ik de zin der taal niet versta, dan ben
ik een barbaar voor iemand, die met me spreekt, en hij voor mij"
1 Korintiërs 14:10-11 (Petrus Canisius).
In vers 19 zegt
Paulus dat hij liever 5 woorden spreekt waardoor hij kan worden
begrepen en waardoor anderen kunnen worden gesticht, dan om duizend
woorden in een vreemde taal te spreken waar de gemeente niets van
begrijpt.
3. Zelfs de levensloze dingen zoals instrumenten hebben onderscheidende
klanken
Eerder in hoofdstuk
14 heeft Paulus de Korintiërs opgeroepen om na te denken dat zelfs
levensloze dingen een verstaanbare klank of boodschap weergaven. Hij
maakt dan in vers 9 zijn punt door de Korintiërs te zeggen dat ze op
zo een wijze moeten spreken dat de gemeente hen kan verstaan. Dit
ontkracht overduidelijk datgene wat zich vandaag de dag voordoet in
sommige religieuze bijeenkomsten waar sprekers in een extatische,
trance-achtige toestand geraken en dingen brabbelen die niemand kan
verstaan.
"Hoe
toch zal men zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven, fluit of
citer, als zij geen verschil in toon doen horen, te weten komen wat
op de fluit of de citer gespeeld wordt? Immers, indien de bazuin een
onduidelijk geluid geeft, wie zal zich gereed maken tot de strijd?
Evenzo, indien gij met uw tong geen verstaanbare volzin spreekt, hoe
zal men het gesprokene begrijpen? Gij zoudt immers in de lucht
spreken?" 1 Korintiërs 14:7-9.
4. De Korintiërs konden het 'tongenspreken' controleren
Zij die vandaag de
dag zeggen dat zij in 'tongen' spreken kunnen hun gebrabbel niet
bedwingen. Zij verwijzen graag naar vers 14 en 15 en concluderen
daaruit dat diegenen die in tongen spraken te Korinthe geen controle
hadden over hun spraak, noch konden verstaan wat er werd gezegd. Zij
lijken te denken dat wanneer mensen in deze hedendaagse onbijbelse
extatische toestanden komen hun geest in een soort neutrale toestand
komt.
Maar wat men ook maar
doet vandaag de dag, het is niet wat de Korintiërs deden die de gave
van 'tongen' hadden.
Als we kijken naar
Paulus zijn richtlijnen aan de Korintiërs over deze gave dan is het
duidelijk dat zij in de mogelijkheid waren om deze gave te
controleren. Bijvoorbeeld, zij moesten het aantal tongensprekers
beperken tot 2 of 3. Zij mochten niet allemaal tegelijk spreken,
maar moesten hun beurt afwachten. Als het zou waar zijn dat deze
gave oncontroleerbaar is dan zouden de Korintiërs deze richtlijnen
van Paulus niet kunnen tegemoetkomen. Ook mochten zijn niet spreken
als er niemand was om het gesprokene uit te leggen. Dit kon ook
alleen maar indien zij die de gave hadden zichzelf konden bedwingen.
Wat betekenen dan de
volgende woorden in dit geval?
"Want
indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand
blijft onvruchtbaar. Hoe staat het dan? Ik zal bidden met mijn
geest, maar ook bidden met mijn verstand; ik zal lofzingen met mijn
geest, maar ook lofzingen met mijn verstand" 1 Korintiërs
14:14-15.
Deze gedachte
betekent: 'Ik zal zingen zoals de Geest het leidt of ingeeft, en ik
zal zingen in een taal waarvan zij die het horen het kunnen
verstaan'. Om te bidden met zijn geest betekent om te bidden met een
geestelijke gave of met iemands eigen geest onder leiding van de
Heilige Geest, om te bidden met het verstand betekent om te bidden
zodat anderen de gedachten van iemands geest kunnen begrijpen
(14:15). En om dit te verwezenlijken was het nodig om het gebed
gedaan in een tong uit te leggen.
5. De boodschap moet worden uitgelegd of de spreker moet zwijgen
Wanneer de christenen
te Korinthe samenkwamen en iemand sprak, bad of zong in een 'tong'
dan was het niet tot stichting voor hen die aanwezig waren tenzij de
spreker of iemand die aanwezig was ook de mogelijkheid had om het
uit te leggen. Natuurlijk kon God het verstaan maar de aanwezigen
konden het niet verstaan en daarom konden ze niet worden gesticht.
(14:2) Zij die vandaag de dag beweren de gaven van 'tongen' te
hebben laten zich niet beperken door deze richtlijnen, maar ze
brabbelen er ongecontroleerd op los.
6. De verwijzing naar het oude testament bewijst dat Paulus over
werkelijk bestaande talen sprak
Wanneer Paulus verder
gaat in zijn betoog over de gave van 'tongen' in 14:21, dan maakt
hij een verwijzing naar het oude testament (Jesaja 28:11). Het is
opmerkelijk dat Paulus de Joodse geschiedenis aanhaalt om de
Korintiërs iets duidelijk te maken door te verwijzen naar een
bestaande taal van een vreemd volk.
"In
de wet staat geschreven: Door lieden van een andere taal en door
lippen van vreemden zal Ik tot dit volk spreken, en toch zullen zij
naar Mij niet luisteren, zegt de Here" (1 Korintiërs 14:21).
De Joden hadden
geweigerd om te luisteren naar Jesaja in hun eigen taal, zodat God
ermee dreigde om hun in de macht van hun vijanden te geven, in het
bijzonder de Assyriërs, die een taal spraken die zij niet konden
verstaan. Denkt iemand misschien dat de Assyriërs tot hen zouden
spreken in een gebrabbel of in een soort van trance? Natuurlijk
niet. De Joden zouden niet in staat zijn om hun taal te begrijpen,
maar het was desalniettemin een bestaande taal.
7. Een niet intellectuele taal is geen zegen
Sommigen zijn er echt
trots op dat zij kunnen brabbelen in de vorm van een reeks niet
intellectuele klanken, waarvan ze denken dat het een geestelijk
hoogtepunt en zegen is. Maar wanneer Paulus naar deze
oudtestamentische passage verwijst, vertelde hij hen echter niet dat
de Joden gezegend zouden zijn door het niet verstaan van deze taal.
Integendeel, het zou
hun tot een oordeel zijn, niet als een teken van Gods goedheid. Het
diende hen tot straf en niet als een beloning. Van hieruit leert
Paulus de Korintiërs dat ze zouden begrijpen dat het geen teken van
een gunst van God was om leraars te hebben die een taal spraken die
ze niet konden verstaan.
Zij veranderden de zegen van God in een vloek. De gave van 'tongen'
was gegeven om hun te helpen om het evangelie te verkondigen, door
de christenen de mogelijkheid te geven om mensen uit verschillende
naties te kunnen aanspreken in hun eigen taal.
Het punt dat hier
duidelijk moet zijn is dat Paulus, in het aanbrengen van deze
analogie, een verwijzing maakt naar een werkelijk bestaande taal en
niet naar een extatische uiting of gebrabbel.
8. De gaven van tongen was een teken voor ongelovigen
Wanneer een prediker
in nieuwtestamentische tijden met de gave van 'tongen' uitging om te
verkondigen, kon hij in buitenlandse gebieden gaan waar hij de taal
niet kende. Hij kon het evangelie verkondigen in de taal van dat
volk, een taal die hij niet had gestudeerd. Dit was een zeer
praktische gave dat werkelijk een teken was voor ongelovigen.
"Derhalve
zijn de tongen een teken niet voor hen, die geloven, maar voor de
ongelovigen; de profetie echter is niet voor de ongelovigen, maar
voor hen, die geloven" (1 Korintiërs 14:22)
I Conclusie
Regels voor tongenspreken
In vers 26-28 somt
Paulus regels op betreffende het spreken in tongen:
"Hoe
staat het dan, broeders? Telkens als gij samenkomt, heeft ieder
iets: een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een
uitlegging; dat alles moet tot stichting geschieden. Indien er in
tongen spreken, laten het er twee, ten hoogste drie zijn, ieder op
zijn beurt, en laat een uitleg geven. Is er echter geen uitlegger,
dan moet men zwijgen in de gemeente, maar tot zichzelf en tot God
spreken" 1 Korintiërs 14:26-28.
Er zijn verschillende
regels die in deze 2 verzen naar voren komen wanneer 'tongen'
mochten worden gebruikt. Ze zijn:
1. Niet meer dan drie mochten in een tong spreken.
2. Alle 'tongen' moesten om de beurt gedaan worden, dat betekent dat
er maar 1 sprak terwijl al de rest zweeg.
3. In geen enkel geval mocht de gave worden gebruikt tenzij er een
uitlegger was om de toehoorders elk gesproken woord uit te leggen.
Tongen zouden ophouden
De mogelijkheid om
een taal te spreken die iemand nog nooit had geleerd was een
bijzondere gave die gegeven werd aan sommige christenen in de
kinderlijke fase van de gemeente. Het was nooit bedoeld dat deze
gave zou blijven.
"De
liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te
niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij
kennis, zij zal te niet gedaan worden. Want wij kennen ten dele, en
wij profeteren ten dele; Doch wanneer het volmaakte zal gekomen
zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden" (1
Korintiërs 13:8-10) SVV.
Deze wonderbaarlijke
gaven waren slechts te dele en ze zouden verdwijnen wanneer het
volmaakte zou komen. Het volmaakte was de volledige wil van God aan
de mensen geopenbaard. Wanneer het NT volledig was, was er geen nood
meer aan het 'ten dele' of 'de bijzondere gave', inclusief het
spreken in tongen.
Conclusie
De geestelijke gaven
werden uitgeoefend door de apostelen en door hen op wie de apostelen
de handen hadden opgelegd en zo de gaven door hadden gegeven.
Wanneer de laatste apostel was gestorven en de laatste persoon op
wie zij de handen hadden opgelegd was gestorven, is er een einde
gekomen aan de bijzondere gaven. De gave van 'tongen' was de
mogelijkheid om in een vreemde taal te spreken die de spreker nooit
had geleerd. Het was een gave die nooit bedoeld was te blijven. Ze
bestaat vandaag de dag niet meer.