Gemeente van Christus
Er 
			zijn vandaag de dag veel valse leringen in de godsdienstige wereld. 
			Mensen worden veel valse leringen aangeleerd als zouden deze de wil 
			van God zijn. Zo zegt Johannes “geliefden, 
			vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit 
			God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan” 
			1 Johannes 4:1. Mensen worden vaak verteld dat het onmogelijk is om 
			te weten te komen wat waarheid en wat leugen is. Velen zijn ook niet 
			bereid om met een eerlijk en open hart te onderzoeken of hun geloof 
			gebaseerd is op het Woord van God of op leringen van mensen. En dit 
			terwijl Jezus zegt dat godsdienst die gebaseerd is op leringen en 
			geboden van mensen waardeloze godsdienst is (Markus 7:6-13).
			 Enerzijds hebben christenen 
			de opdracht om andere christenen die van de waarheid afdwalen terug 
			tot inkeer te brengen (Jakobus 5:19-20). “Daarom, 
			weerleg hen kortweg, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof, en 
			niet het oor lenen aan Joodse verdichtsels en geboden van mensen, 
			die zich van de waarheid afkeren” 2 Timoteus 1:13-14. 
			Anderzijds hebben christenen de opdracht om alle mensen te 
			overtuigen om zich te bekeren van godsdienstige dwalingen en in het 
			algemeen om mensen op te roepen om zich te bekeren tot de levende 
			God. “God dan verkondigt, met 
			voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden aan de mensen, dat 
			zij allen overal tot bekering moeten komen” Handelingen 
			17:30.
			
			De houding van de christen tegenover valse leringen:
			
			A Erken dat enkel de waarheid een mens kan vrijmaken en redden 
			(Johannes 8:32; Spreuken 23:23)
			B Begrijp dat de waarheid enkel te vinden is in de bijbel (Johannes 
			17:17; 2 Tessalonissenzen 2:13; Romeinen 10:17)
			C Besef dat de waarheid geen waarheid meer is wanneer deze met 
			leugens wordt vermengd (2 Korintiërs 6:14-16)
			D Wees ervan overtuigd dat zij die de leugen geloven, zullen worden 
			veroordeeld (2 Tessalonissenzen 2:10-12)
			E  Geloof dat iedereen de 
			waarheid kan verstaan als men dit wil (Johannes 8:32; 7:17; Efeziërs 
			5:17; 3:3-4)
			F Weet dat de waarheid moet worden verdedigd door trouwe gelovigen, 
			dwalingen moeten worden tegengestaan (Judas 3-4; Handelingen 
			18:24-26)
			De houding van de christen tegenover valse leraren:
			
			A Erken dat sommige valse leraren oprecht zijn in hun valse leringen 
			(Handelingen 23:1; 26:9; 1 Timoteus 1:13)
			B Begrijp dat sommige valse leraren niet oprecht zijn (Titus 
			1:10-11)
			C Besef dat valse leraren (bewust of onbewust) satan dienen (2 
			Korintiërs 11:13-15)
			D Wees ervan overtuigd dat valse leraren niet mogen worden 
			aangemoedigd (2 Johannes 10-11)
			E Wees gewillig om valse leraren tegen te staan in hun dwalingen en 
			hun niet uit de weg te gaan (1 Timoteus 1:3; Galaten 2:4-5)
			
			De houding van de christen tegenover misleide mensen:
			
			A Erken dat misleiding niemand verontschuldigd (Matteus 15:14; 2 
			Tessalonissenzen 2:11-12; Handelingen 3:17; 1 Timoteus 2:14)
			B Begrijp dat enkel het aanvaarden en toepassen van de waarheid hen 
			die misleid zijn kan corrigeren (Handelingen 8:9-12; 26:17-18)
			C Wees overtuigd van de kracht van de waarheid om een misleide geest 
			te veranderen (Hebreeën 4:12)
			D Geloof dat er mensen zijn die de waarheid willen gehoorzamen 
			wanneer hen deze wordt gepredikt (Matteus 9:37; Handelingen 18:10)
			E Wees geduldig en vriendelijk in het proberen te overtuigen van 
			misleide mensen (2 Timoteus 2:24-26)
			F Besef dat correctie zo vlug mogelijk moet gebeuren (Jakobus 4:14)
			
			De gemeente van Christus 
			wordt gewaarschuwd:
			
			A Voor het gevaar van dwalingen die van eigen leden komen 
			(Handelingen 20:28)
			B Voor het gevaar dat leden van de waarheid afdwalen (1 Timoteus 
			4:1-3)
			C Voor wetteloze mensen die velen van het geloof doen afvallen door 
			misleiding (2 Tessalonissenzen 2:3-13; 1 Timoteus 4:1-2)