Gemeente van Christus
Laakdal
Er waren in het door de Romeinen
bezet Israel regelmatig gewelddadige uitbarstingen. Daarom moesten
Romeinse soldaten toezicht houden om de vrede te bewaren in Israel.
De meeste Romeinen werden gehaat omdat ze bezetters waren, vergelijk
dit met bezette gebieden vandaag de dag, het zijn niet bepaald
mensen die geliefd worden.
Cornelius was een centurion, een hoofdman, die verantwoordelijk was
voor 100 soldaten stond dus in een moeilijke positie. Hij
vertegenwoordigde Rome, maar leefde in Caesarea. Hij stond in voor
het goede bestuur en de orde in deze streek. Dit gaf hem veel
verantwoordelijkheid en veel macht.
Vereisten van een centurion.
– geen waaghals
– goede leiders
– betrouwbaar en voorzichtig zijn
– niet geneigd zijn om hals over kop aan te vallen
Kijk wat een hoofdman over zichzelf
zegt in de bijbel.
Matteus 8:9 Want ik ben zelf een ondergeschikte met soldaten onder
mij, en ik zeg tot de een: Ga heen, en hij gaat heen, en tot een
ander: Kom, en hij komt, en tot mijn slaaf: Doe dit, en hij doet
het.
Het romeinse rijk
– gebruikte wreedheden
zoals kruisiging en steniging voor misdadigers
– aanbaden vele afgoden - bijgelovig
– vol met intriges en politieke moorden
– colloseum, voor de leeuwen geworpen
– ze verachten het onderdrukte volk
Matteus 5:39-42 In die tijd,
toen er geen postkoetsen, treinen en postverbindingen waren en er
geen geregeld vervoer was. Het was de gewoonte dat belangrijke
personen die op reis waren mensen dwongen om hen onderweg te helpen.
Jezus leert om het kwade te overwinnen door het goede te doen.
Cornelius (Handelingen 10:1-11:18)
– godvruchtig man,
toegewijd aan God (10:2)
– godvrezend man – hij had eerbied en ontzag voor God (10:2)
– een vereerder van God – hij was geen proseliet, dwz bekeerling tot
het joodse geloof – hij diende de God van Israel als de Enige en
Ware God, hij leefde volgens de morele waarden van de wet, zoals
niet stelen, niet vloeken, niet overspelen, geen afgoden dienen of
moorden.
– met zijn hele huis – hij was een voorbeeld voor anderen en stelde
zijn huis open voor het dienen van God (10:2)
- 1 Petrus 3:1-3
– gaf vele aalmoezen aan het
volk – hij hielp niet alleen zijn eigen volk, maar ook aan het volk
dat zijn overheid onderdrukte – hij suste niet zijn geweten door
eens iets te geven
– Bad geregeld, voortdurend tot God – niet af en toe of als de nood
er was (10:2),
hij was bewust van Gods Alwetendheid
– een rechtvaardig man (10:22)
– een man met een goede reputatie onder de Joden (10:22)
– dit is een hele prestatie om als lid van een bezettende macht
gerespecteerd te worden door het onderdrukte volk.
1 Cornelius en zijn
visioen (10:1-9)
Handelingen 10: 6 (SVV) Deze ligt te huis bij een Simon,
lederbereider, die zijn huis heeft bij de zee; deze zal u zeggen,
wat gij doen moet.
Handelingen 11:13 en hij heeft ons medegedeeld, hoe hij een engel in
zijn huis had zien staan die tot hem zeide: Zend iemand naar Joppe
en nodig Simon uit, die bijgenaamd wordt Petrus;14 deze zal woorden
tot u spreken, waardoor gij en uw gehele huis behouden zult worden.
a Een engel kwam tot Cornelius
De engel kwam tot
Cornelius, niet om hem te zeggen dat omdat hij zo een goede man was
God hem vergeving had geschonken, niet om te zeggen dat hij behouden
was. Nee, hij moest Petrus roepen en Petrus zou hem Gods Wil bekend
maken, hem zeggen wat hij moest doen om gered te worden.
Cornelius deed geen zondaars gebed om vergeving van zonden te
krijgen. Hij moest naar de woorden van de apostel Petrus luisteren.
Wat zouden de denominaties zeggen over Cornelius. Wel, deze man bad
tot God, was goed, eerlijk, hulpvaardig, enz. Zonder twijfel is
Cornelius in de hemel. Maar deze gedachte klopt niet, want Cornelius
had nog niet gedaan wat Petrus zou zeggen om behouden te worden.
b Zijn gebed kwam bij God in
gedachtenis
Luistert God naar de
gebeden van zondaars?
Johannes 9:31.
Toch was Cornelius een
zondaar, want Petrus werd naar hem gezonden om de woorden te spreken
door de welke hij behouden kon worden. Zijn zonden waren nog niet
vergeven.
Als we weigeren naar God te luisteren, luistert God ook niet naar
ons. God is altijd bereid om hen te aanvaarden die Hem willen
aanvaarden, om naar hen te luisteren die naar Hem willen luisteren.
God luistert niet naar iemand die geen aandacht geven aan wat Hij
zegt.
Spreuken 28:9 Wie zijn oor afwendt van het horen der wet, diens
gebed zelfs is een gruwel.
Dit was duidelijk niet het geval van Cornelius.
2 Petrus kreeg
een visioen van God (10:10-16)
a Wat was de opdracht van Jezus aan
de apostelen?
Marcus 16:15
En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het
evangelie aan de ganse schepping.16 Wie gelooft en zich laat dopen,
zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden.
b Waarom krijgt Petrus dit visioen?
Petrus zou nooit met
deze heidenen mee zijn gegaan omdat dit verboden was volgens de wet
van Mozes, laat staan dat hij hen het evangelie zou prediken. Hij
predikte het evangelie al een 10 jaar aan het Joodse volk (geboren
Joden en proselieten). Dit was niet alleen een probleem van Petrus,
maar van allen. God maakt hem hier duidelijk dat hij niet onrein mag
noemen wat God rein noemt, dwz het was ok voor Petrus om mee te gaan
met de heidenen. Dat dit een schok was voor Petrus blijkt ook uit
zijn reactie.
Handelingen 10:14 (NBG51) Maar Petrus zeide: Geenszins, Here, want
ik heb nog nooit iets gegeten, dat onheilig of onrein was.
Handelingen 10:17 Terwijl Petrus bij zichzelf in onzekerheid was,
wat het gezicht, dat hij gezien had, betekenen mocht,
Petrus moest doen wat hij nog niet
had gedaan – aan de heidenen een gekruisigde Jezus prediken.
Handelingen 10:28 en hij sprak tot hen: Gij weet, hoe het een Jood
verboden is zich te voegen bij of te gaan tot een niet-jood; doch
mij heeft God doen zien, dat ik niemand onheilig of onrein mag
noemen.
3 De
boodschappers komen en Petrus gaat met hen mee (10:17-23)
De Geest zei
dat Petrus mee moest gaan zonder bezwaar te maken.
4 De
gebeurtenissen bij Cornelius (10:24-48)
- Cornelius
nodigt bloedverwanten en zijn beste vrienden bijeen.
a de opdracht van God.
Handelingen
10:33 Ik heb dan terstond iemand tot u gezonden en gij hebt er wel
aan gedaan hier te komen. Wij zijn dan nu allen aanwezig voor het
aangezicht Gods, om te horen al wat u door de Here opgedragen is.34
En Petrus opende zijn mond en zeide: Inderdaad bemerk ik, dat er bij
God geen aanneming des persoons is,35 maar onder elk volk is wie Hem
vereert en gerechtigheid werkt, Hem welgevallig,36 naar het woord,
dat Hij heeft doen brengen aan de kinderen Israels om vrede te
verkondigen door Jezus Christus. Deze is aller Heer.
* Iedereen die
God vereert en gerechtigheid werkt is Hem welgevallig
* volgens het woord dat is gebracht aan de kinderen Israels (Hand
2:36-41)
* om vrede te verkondigen door Jezus Christus
* Jezus is aller Heer niet alleen voor de Joden (en proselieten),
maar voor allen.
b De Heilige Geest viel op hen die
het woord hoorden
Handelingen
10:44 Terwijl Petrus deze woorden nog sprak,viel de Heilige Geest op
allen, die het woord hoorden.
Dit leert ons dat Petrus nog in een
bepaald gedeelte van zijn toespraak was. Hoofdstuk 11:15 leert ons
dat dit gebeurde toen Petrus begon te spreken.
Handelingen 11:15 (SVV) En als ik begon te spreken, viel de Heilige
Geest op hen, gelijk ook op ons in het begin.
Cornelius en
de zijnen hadden de woorden nog niet gehoord waardoor ze behouden
konden worden en toch viel de Heilige Geest op hen. Waarom was dit?
Tot op dit moment was het heil alleen voor de Joden. De Joden die
met Petrus waren begrepen dan ook niet wat Petrus ging doen bij deze
heidenen. Er waren geen bekeerlingen uit de heidenen, ze mochten
zelfs niet met deze mensen omgaan. De uitstorting van de Heilige
Geest bevestigt het feit dat God wou dat ook de heidenen tot God
kunnen komen door Jezus Christus.
Dit leiden we
af uit enkele verzen.
*De 6 Joden die Petrus vergezelden waren dan ook uitermate verbaasd
dat God de Heilige Geest aan hen gaf.
Handelingen 10:45 En al de gelovigen uit de besnijdenis, die met
Petrus waren medegekomen, stonden verbaasd, dat de gave van de
Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort,
*God laat hierdoor zien dat Cornelius en de zijnen mogen toegevoegd
worden bij de kring die behouden werden, dwz de gemeente van
Christus. Dit blijkt ook uit Petrus zijn reactie en uit de woorden
die hij hierna spreekt waardoor Cornelius en de zijnen behouden
konden worden.
Handelingen 10:47 Zou iemand het water kunnen weren, om dezen te
dopen, die evenals wij de Heilige Geest hebben ontvangen? 48 En hij
beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus.
* Het visioen van Petrus waarin God hem duidelijk maakt dat hij
heidenen niet als onrein mag beschouwen. De uitstorting van de
Heilige Geest was NIET iets wat bij elke bekering gebeurde. De
uitstorting van de Heilige Geest was duidelijk een gebeurtenis die
kon worden waargenomen. De 6 Joden zagen dit.
We lezen dat
dit enkel gebeurde in het begin van de gemeente bij de apostelen en
nu bij Cornelius. Daarom ook dat Petrus zegt '
11:15 gelijk ook op ons
in het begin'. Hij zegt niet
gelijk ook op ons sedert het begin bij iedere bekeerling gebeurt,
maar op dezelfde wijze als in het begin bij ons (de apostelen)
gebeurde. De uitstorting van de Heilige Geest was iets wat in het
begin, bij het ontstaan van de gemeente was gebeurd en sindsdien
NIET MEER was gebeurd. En dit was ongeveer 10 jaar geleden. Dit
wordt ook bevestigd door de bekeringsverhalen beschreven in
handelingen. De reden waarom dit bij Cornelius en de zijnen gebeurde
om de Joden te overtuigen dat heidenen ook tot Christus konden
komen, niet om Cornelius en de zijnen te behouden.
5 Petrus verdedigt
zijn handelingen (11:1-18)
a In Jeruzalem gingen ze niet akkoord
met wat Petrus had gedaan
b Petrus legt alles in geregelde orde
uit
Petrus legt alles
nauwkeurig uit in de volgorde dat het zich had voorgedaan.
c De conclusie van Petrus
11:17 hoe
zou ik dan bij machte geweest zijn God tegen te houden?
Petrus stelt zich die vraag als hij zag dat God de Heilige Geest had
uitgestort over Cornelius en de zijnen. Waarin zou hij God dan wel
hebben tegengehouden? Wanneer Petrus niets zou hebben gezegd tegen
Cornelius en de zijnen, als hij zou zijn weggegaan van hen, dan
zouden ze de woorden ten eeuwigen leven niet hebben gehoord en
kunnen gehoorzamen. Als Petrus het evangelie niet predikte aan
heidenen, konden deze ook niet behouden worden en kon de Here hen
niet toevoegen bij de gemeente. Het evangelie was reeds beschikbaar,
de vergeving van zonden door Jezus Christus, alleen werd het nog
niet aan alle mensen gepredikt. Het was immers de belofte van God,
die aller Heer is om zowel Joden als heidenen te behouden.
Handelingen 2:39 Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en
voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe
roepen zal.
Handelingen 2:47 En de Here voegde dagelijks toe aan de kring, die
behouden werden.
d De conclusie van de Joden in
Jeruzalem
Handelingen
11:18 En toen zij dit gehoord hadden, kwamen zij tot rust en
verheerlijkten God, zeggende: Zo heeft dan God ook de heidenen de
bekering ten leven geschonken.
De keuze wordt
ons mensen gelaten, gehoorzaam het evangelie en wordt behouden. God
wil dat we voor hem kiezen, hij heeft ons zo geschapen dat we een
vrije wil hebben om zelf te bepalen wat we doen in ons leven.
Cornelius was een goed maar leefde nog in zijn zonde totdat hij het
evangelie gehoorzaamde. Volg zijn voorbeeld!